Onthaasting is een modewoord. We voelen ons zo vaak onder de voet gelopen door de jachtige ratrace van het hedendaagse leven, dat we plekken koesteren waarin en momenten waarop we ons helemaal uit de wereld kunnen terugtrekken. Cursussen yoga en mindfulness zijn volgeboekt. We reizen naar afgelegen oorden, tot IJsland of Patagonië toe. We kiezen hobby’s als breien, pottenbakken of tuinieren om onze gedachten helemaal op nul te zetten. Sommigen zeggen zelfs hun drukke baan op om een bed and breakfast te openen in Andalusië of de Abruzzen.
In dat tijdperk van onthaasting zou je verwachten dat heel wat mensen in dichte drommen staan aan te schuiven om in te treden in een klooster of abdij.
Zeker de zogeheten contemplatieve religieuzen leiden een leven dat overwerkte en gestresseerde mensen als muziek in de oren moet klinken: een sober en eenvoudig bestaan leiden op een vredige plek van rust en stilte, met tijd voor ambacht of kunst.
Volledig aan God gewijd
Zo eenvoudig is het natuurlijk niet. Een mens wordt geen zuster, broeder of pater louter wegens het heilzame levensritme, maar wegens een roeping. Er bestaat een hemelsbreed verschil tussen ons verlangen naar momenten van onthaasting en rust enerzijds en een leven dat volledig aan God wordt gewijd anderzijds. Dat maakt dat veel mensen wel de charme van een klooster of abdij kunnen waarderen, maar er niet hun leven willen doorbrengen.
Het aantal roepingen bevindt zich in ons land op een historisch dieptepunt.
Dat heeft uiteraard te maken met het feit dat er minder gelovigen zijn, maar dat is niet de enige verklaring. Ook gelovigen voelen zich zelden nog geroepen tot het leven van priester of religieus.
Dat zet het voortbestaan van kloosters en abdijen natuurlijk onder druk. Op korte termijn houden we het nog wel even vol. Er zijn in Vlaanderen nog een goede 5.000 vrouwelijke en 1.550 mannelijke religieuzen. Slechts een kleine minderheid van hen leidt overigens een contemplatief bestaan. De meesten bereikten al een respectabele leeftijd en bijgevolg is het voortbestaan van hun gemeenschappen bedreigd. Dat maakt roepingen op zich al moeilijker. Wie vandaag intreedt, komt immers mogelijk terecht in de rol van bejaardenverzorger. Daar is niets oneerbaar aan, integendeel zelfs, maar het strookt niet noodzakelijk met de verwachtingen of dromen.
De wereld is groter
We stuiten dus op een paradox. In een tijdperk dat meer dan ooit behoefte heeft aan plekken van stille bezinning, zijn weinigen bereid het voortbestaan van die plaatsen te verzekeren. Nochtans zijn velen gehecht aan kloosters en abdijen. We trekken er ons graag kortstondig terug voor een retraite, in ons eentje of in groep. Klassen of vormelingen zijn er graag geziene gasten. Of we gaan er ’s weekends de bijzondere sfeer opsnuiven en genieten van de tuin of de pandhof. Op vakantie in het zuiden vergapen we ons aan de schoonheid van cisterciënzerabdijen. En wie lust er geen heerlijke trappist van eigen bodem?
Moeten we dat alles maar vergeten? Is de tijd van de kloostergemeenschappen binnenkort voorgoed voorbij? Ah, we mogen ons niet laten meeslepen door melancholie. De wereld is groter dan West-Europa alleen. En wie durft te voorspellen hoe de Kerk zal ogen binnen honderd of tweehonderd jaar?
Misschien is het kloosterleven taaier dan de slijtage van de secularisering.
In afwachting nemen wij u alvast even mee naar de clarissen van Stabroek, waar een redacteur van Kerk & Leven zich twee dagen onderdompelde in hun gemeenschap. Haar wedervaren ontdekt u in ons Dossier. En voor wie het zich afvraagt: ja, ze is wel degelijk teruggekomen. Gelukkig voor ons.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.