Ze huilt niet snel bij het zien van een film, maar deze keer hield ze het niet droog. Een film over de Holocaust had mijn dochter sterk aangegrepen. Volkomen terecht. Weinig wreedheden uit de menselijke geschiedenis spreken zo tot de verbeelding als die industrieel georganiseerde genocide tegen de Joden.
Naar schatting zes miljoen mensen lieten op gruwelijke wijze het leven. Elk jaar herdenken we die slachtoffers op 27 januari, aanstaande zaterdag dus. De herdenkingsdag werd in 2005 ingesteld door de Verenigde Naties. De datum is niet toevallig gekozen. Op 27 januari 1945 werden de overlevenden van Auschwitz bevrijd door het Russische leger.
Op vele plaatsen in de wereld werden gedenkplaatsen gecreëerd die de herinnering aan de gruwel levendig houden. Het Holocaustmonument in Berlijn is er een treffend voorbeeld van. Met 2.711 betonblokken is er een wereld gecreëerd waarin niets anders bestaat dan de herinnering aan het ondenkbare. Een verdieping lager vertelt een museum u het concrete levensverhaal van families die de Holocaust niet hebben overleefd. Wie daar niet stil wordt, is zelf uit beton opgetrokken.
Waarom is het zo belangrijk dat we ons feiten blijven herinneren die intussen meer dan zeventig jaar geleden zijn? Omdat we moeten blijven beseffen tot welke gruwel de mens in staat is. Niet de toevalligheid van een historische gebeurtenis is de essentie, maar het inzicht dat we in staat zijn de ander op de meest onmenselijke manier te behandelen. De Holocaust was daarvan niet het eerste voorbeeld in de geschiedenis en helaas ook niet het laatste. Bij elk nieuwsbericht over oorlog, moord, terreur, verkrachting of foltering duikt telkens die ene vraag weer op: hoe is het in godsnaam mogelijk dat mensen elkaar zoiets kunnen aandoen?
De meest comfortabele houding is dan te denken dat dat typisch is voor anderen. Voor mensen met een slecht karakter, voor volkeren zonder beschaving, voor tuig dat voor galg en rad opgroeide. Zelf zouden we zoiets nooit doen, zeker weten. Ja toch?
Helaas, uit alles blijkt dat iedere mens in staat is tot het kwade. Of denken we echt dat die nazibeulen van weleer geen huisvaders waren die ’s avonds terugkeerden naar vrouw en kinderen, gezellig rond de tafel, in de knusse warmte van de kachel? Of wat te denken van het beroemde experiment uit 1963, waarbij de Amerikaanse psycholoog Stanley Milgram mensen vroeg proefpersonen elektrische schokken toe te dienen. Liefst 65 procent van de deelnemers liet zich bevelen om schokken tot 450 volt toe te dienen (al gebeurde dat gelukkig niet echt, maar dat wisten de deelnemers niet). Bevel is bevel, weet u wel. We zijn tot verschrikkelijke dingen in staat, zeker als we ons laten leiden door een dwingend systeem.
Moeten we ons dan wanhopig neerleggen bij de gedachte dat we potentieel allen slecht zijn? Nee, want we hebben ook zo veel goeds in ons. Kijk om u heen. Er is zo veel liefde, zorgzaamheid, toewijding en hulpvaardigheid in de wereld. Van een kleine geste in het dagelijkse leven tot schitterend georganiseerde stelsels van solidariteit, de wereld zit vol nobele en waardevolle tekens van hoop.
Daaraan worden we op 27 januari herinnerd. Dat we de mogelijkheid hebben om de weg van egoïsme, brutaliteit en geweld af te wijzen. Dat er een alternatief mogelijk is en dat Christus ons de weg heeft gewezen. „Al wat gij gedaan hebt voor een van deze geringsten van mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan” (Mattheüs 25, 40).
Het antwoord op de gruwel door mensen is de liefde voor mensen. De kleinste sprankel goedheid kan een ommekeer veroorzaken. Dat is geen naïeve droom. Het is de realiteit van het leven.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.