Op 8 november vindt aan de KU Leuven een interessante studiedag plaats over pastoraal leiderschap. Pastoraaltheoloog Marc Steen blikt alvast vooruit in dit nummer van kerk & leven (zie bladzijde 8). Hij schetst een ingrijpende verandering aan de basis van onze kerkstructuren.
Ademruimte
Vroeger was de situatie vrij eenvoudig: de pastoor was de baas van zijn parochie. Door het dalende aantal priesters en de grotere mondigheid van de gelovigen evolueren we echter naar een gedeeld leiderschap, waarbij leken mee hun geloofsgemeenschap besturen.
Dat gedeelde leiderschap is niet enkel een noodzakelijk gevolg van de veranderde realiteit, het is ook principieel wenselijk.
Samen verantwoordelijk zijn is veel gezonder dan alle gezag bij één persoon leggen.
Bovendien geeft het priesters de nodige ademruimte.
Door leken mee verantwoordelijkheid te geven, voorkomen we dat priesters zich te pletter hollen, van de ene uithoek van hun pastorale eenheid naar de andere. Veel pastoors hebben vandaag het gevoel dat ze jongleurs zijn, die een rist ballen in de lucht moeten houden zonder er eentje te laten vallen. Dat kan niet de bedoeling zijn van hun roeping. Laat hen meer inspirator en minder organisator zijn, raadt Marc Steen aan. Een wijs advies.
De nood aan een andere kijk op pastoraal leiderschap zal trouwens nog groeien.
Het priestertekort wordt immers nog prangender, zo blijkt uit het bescheiden aantal seminaristen (zie het de Voorgrond in Kerk & Leven). Niemand kan voorspellen hoeveel roepingen we over twintig of dertig jaar zullen hebben, maar op korte termijn lijkt de instroom bescheiden te blijven.
Het is verstandig dat onze seminaries de lat hoog blijven leggen bij het klaarstomen van toekomstige priesters. De verleiding zou kunnen ontstaan om het wat minder nauw te nemen bij hun selectie en opleiding, om toch maar wat meer priesters te kunnen afleveren.
Dat mogen we vooral niet doen. Het aantal seminaristen mag dan al dalen, de toelatingsvoorwaarden worden er niet soepeler op en dat is maar goed ook, bevestigt Kristof Struys, president van het Leuvense seminarie.
Vrouwelijk leiderschap
Gedeeld leiderschap zal dus steeds meer de norm worden. Daarbij moet onze aandacht in het bijzonder gaan naar vrouwen in leidinggevende functies in de Kerk. Daarover lezen we vandaag pittige ideeën in Klapstoel (zie bladzijde 9). Lucetta Scaraffia, de hoofdredacteur van de vrouwenbijlage bij het Vaticaanse dagblad L’Osservatore Romano, pleit onomwonden voor meer vrouwelijk leiderschap op alle niveaus.
Discussies over vrouwen en priesterschap zitten al decennialang muurvast, maar Scaraffia lanceert opmerkelijke alternatieven. Het zijn altijd de mannen die de beslissingen nemen, terwijl net vrouwen de Kerk doen draaien, zegt ze. Een waarheid als een koe. Neem de vrouwen weg uit onze parochies en er blijft niet veel leven over.
De vraag is dus niet of de Kerk meer vrouwen in leidinggevende posities toelaat, maar wanneer en hoe ze dat doet.
Plaats voor iedereen
Het kerkelijke leiderschap is onstuitbaar in beweging. Ook paus Franciscus geeft blijk van een verfrissende visie. Hij laat zich omringen en adviseren door vernieuwde organen en geeft meer autonomie aan de plaatselijke bisschoppen. Hij beseft dus dat het niet langer lukt met een systeem waarbij alle macht en alle verantwoordelijkheid op één paar schouders rust. Wat geldt voor de wereldkerk, geldt ook voor de lokale Kerk.
De Vlaamse Kerk heeft absoluut geen behoefte aan een gevecht om het leiderschap. Dat is niet nodig en niet wenselijk. Er is plaats voor iedereen in de herberg. Gedeeld leiderschap is het model van de toekomst. De focus kan dan liggen op het aantrekken van talent (m/v) en vervolgens op het uitspelen van het juiste talent op de juiste plaats. Als de Kerk daarin slaagt, is ze klaar voor de eenentwintigste eeuw.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.