Heeft u ook wel eens dat knagende gevoel wanneer de herfst begint? Het gevoel dat de zomer weer veel te snel voorbijvloog? Juli lijkt amper begonnen of het is alweer september. Met de jaren wordt het alleen maar erger. We hadden de winter pas uitgewuifd, maar daar daagt hij alweer op aan de einder.
Zullen we dan maar eens schaamteloos melancholisch zijn?
De tekenen zijn onmiskenbaar, de herfst rukt op. De spinnen waren de eersten om het ons te vertellen, met hun naarstig gesponnen webben in de tuin. Geen haag of boom kunt u nog voorbijlopen zonder het kleverige goedje op uw huid te voelen.
Duizend kleuren
Het licht is de tweede boodschapper. De zon komt elke ochtend twee minuten later op en gaat twee minuten eerder slapen. Ach, wat zijn vier minuten op een etmaal? Een halfuurtje per week, dat loopt toch op. Weg zijn de eindeloze avonden van heerlijk slenteren en late praatjes met de buren. Voorbij de tijd van buiten eten en terrasbezoek tot slapenstijd.
De bomen kunnen het ook niet verzwijgen. De platanen en kastanjes, die grote loebassen, geven het voorbeeld. Hun bladeren worden geel en bruin, met krullende randen. Als eersten gaan zij tegen de vlakte. De eiken houden stoer stand, nog even. Straks toont de amberboom weer zijn duizend kleuren.
De thermometer kan ook slecht liegen. Hij hield de belofte van een eeuwige zomer nochtans lang vol, dit jaar. Zomer in september, met pieken tot dertig graden. Dat zal wel, maar wat werden de avonden snel fris. Waar lag ook alweer die trui? Beetje bij beetje daalt het kwik. Winterkast en zomerkast, het jaarlijkse uitwisselingsprogramma komt onstuitbaar dichterbij.
Slepende voeten
Herfst dan maar. Met eerst het plukken van de appelen en de peren. Een goed wijnjaar lonkt, zelfs in ons koele landje. Kleurige bossen gaan geuren naar humus en paddenstoelen. Pompoenen en courgettes wachten oogstklaar in de moestuin. Lekkerbekken zetten de kookpotten al klaar. De dappersten wagen zich aan kweeperen of mispels, misschien zelfs de duindoornbes.
Charmes heeft ze genoeg, die herfst, maar hoe verraderlijk is hij de voorbode van de winter.
Van koude dagen, met gure winden en striemende regen. Van ijzige tenen en druipende neuzen. Van duisternis vooral. Wat kan een mens naar licht verlangen, zo ergens diep in december. En wat kan dat die ellendige winter eindeloos duren, met slepende voeten tot diep in februari. Is het normaal daar elk jaar een beetje meer tegenop te zien?
Laat maar komen
Genoeg gezeurd. Weg met die gedachten vol zelfbeklag. Waartoe dient de warmte van de zomer, zonder de koude van de winter om er een zoete smaak aan te geven?, zo mijmerde schrijver en Nobelprijswinnaar John Steinbeck lang geleden. We kunnen wel dromen van de tropen, waar het elke dag even warm is, maar zou dat uiteindelijk niet stierlijk gaan vervelen? Is het niet de winter die ons elk jaar leert van de lente te houden? Zijn het niet de kale bomen die het ontluiken van nieuwe bladeren zo bijzonder maken? Is het niet de duisternis die ons het nakende licht belooft?
Het is geen toeval dat we Kerstmis in de winter vieren.
Geniet nog even van die mooie nazomer met zijn laatste warmte, zijn intense licht, zijn ultieme zonnestralen. Maak binnenkort gewoon die boswandeling in de herfst, over dat krakende bladerdek. Laat hem vervolgens maar komen, die barre winter. Is er nog hout voor de kachel? Weet iemand de gezelschapspelletjes
nog liggen? Het onafwendbare kan niet worden bekampt. Laten we het dan maar beter omhelzen.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.