Pasen, Pesach, Passage. Een doortocht, door de vele Rode Zeeën die er sindsdien, na die van de Exodus, bijgekomen zijn. In de wereld en in het leven van elk van ons. Je moet er door. Als een overgang naar iets anders, iets nieuws. Je hebt dat al meer dan eens moeten doormaken: van kind naar volwassenheid, van studietijd naar beroepsleven, van vrijgezellenleven naar ouderschap, van vitaliteit naar ouder worden, van autonomie naar afhankelijkheid. En waarom zou sterven en doodgaan dat ook niet zijn? Net zoals geboren worden? Passage, doortocht, overgang.
Wat dat inhoudt weet niemand op voorhand. Pas als je erdoor bent, pas als je een overgang voorbij bent, begin je de draagwijdte ervan te beseffen. Het maakt je sterker voor een volgende overgang.
Er is Iemand in onze wereld gepasseerd, een gering aantal jaren maar, om ons mee te nemen in de overgang naar een nieuwe wereld. Hij had met God te doen, zei Hij. Hij had nogal wat namen : Jezus van Nazareth, profeet, rabbi, meester, zoon van David, mensenzoon, zoon van God. Toegejuicht door de enen, veracht, veroordeeld en vermoord door de anderen. Dat zou het einde moeten geweest zijn. Maar pas dan begint de overgang echt. Met nogal merkwaardige feiten : een verdwenen lichaam, een leeg graf met wat vodden, een zware steen opzij gerold, een graf dat open staat, en vrouwen en mannen die wenen, ontworteld zijn en zeggen dat ‘ze er niets van begrijpen’. Dat laatste is meestal het geval bij mensen die een overgang doormaken.
Het is pas later dat de ware betekenis van die overgang – Pasen, passage – begrepen wordt. Het is een overgang naar iets nieuws. Een ooit afstandelijke en jaloerse God wordt Vader genoemd. Oog om oog, tand om tand wordt omgebogen tot vergeving en respect. De vreemdeling wordt naaste. Wie ziek is, blind, doof, stom of melaats – ook figuurlijk – kan altijd rekenen op genezing. Zelfs wie doodgaat moet niet wanhopen. Belastingontvanger, prostituee of halve gare in de maatschappij krijgen nog een kans. Leven is belangrijker dan het volgen van wetten en voorschriften. De mens staat centraal, omdat die mens het gelaat is van God. God wil zich voortaan zichtbaar opstellen.
Die manier van handelen duurt nu al meer dan 2000 jaar. En dat gaat nog door. Zware stenen worden nog steeds weggerold, en plaatsen waar de dood normaal wordt toegedekt worden opengehouden. God is nog altijd niet dood. En Jezus blijft nog steeds mensen raken. Hij doet nog steeds mensen de overgang maken naar nieuw en beter leven. Zo Iemand kan niet dood zijn. Hij leeft. Hij blijft leven. En Hij geeft ons leven zin. Dat is de betekenis van Pasen, passage, doortocht, overgang. Of verrijzenis, opstanding. Misschien heb je zelf nog andere woorden om Pasen te duiden.
Jan Reynebeau
Namens de Mechelse pastores