Het wordt een feest onder protest, legt directeur Koen Trappeniers van Welzijnszorg uit. Want de armoedecijfers in ons land blijven beschamend. Armoede in het rijke Vlaanderen, dat kan toch niet? De grootste uitdaging waar we voor staan, is het doen zakken van die armoedecijfers. Welzijnszorg wil verder werk maken van een solidaire en rechtvaardige samenleving.
De Welzijnszorgcampagne in de aanloop naar Kerstmis is al jaren een vaste waarde. Met Pinksteren 1969 werd voor het eerst een – heel korte – campagne ‘Welzijnszorg’ gevoerd. En hoewel er dus niet echt reden tot vieren is, wil de grootste beweging tegen armoede en sociale uitsluiting in Vlaanderen en Brussel van Pinksteren 2019 tot Pinksteren 2020 toch bij die vijftigste verjaardag stilstaan.
We hebben op die vijftig jaar onze missie – armoede uitsluiten – niet kunnen realiseren, zegt Trappeniers. Maar we feesten toch, om de solidariteit en inzet van zovelen in Vlaanderen te vieren. Duizenden vrijwilligers zetten zich elk jaar in voor ons. Wij kiezen voor de kwetsbaren in de samenleving, maar doen het steeds met medestanders die solidariteit een gezicht willen geven.
Wij willen samen met mensen in armoede een partner zijn om armoede echt aan te pakken. Koen Trappeniers
Wat Welzijnszorg op die vijftig jaar alvast op de kaart kon zetten, is aandacht voor een structurele aanpak van armoede. Door te hameren op structurele maatregelen hebben we onszelf altijd dicht bij de politiek gezet, aldus Trappeniers. Mensen in armoede vragen een moedig beleid. Ze vragen dat hun stem en hun noden ernstig genomen worden.
Marc Justaert, voorzitter van Welzijnszorg, roept de beleidsmakers op om samen werk te maken van een effectief armoedebestrijdingsbeleid. We kijken vol ongeduld naar de resultaten van de huidige coalitiebesprekingen: zullen die echt werk maken van een beleid dat solidariteit hoog in het vaandel draagt; van een beleid dat wegblijft van het vingerwijzen naar mensen in armoede?
Armoede uitsluiten heeft een positief effect heeft op de hele maatschappij; wij worden er allemaal beter van. Marc Justaert