7 Bijbelse vragen aan Christophe Vekeman | Kerknet
Overslaan en naar de inhoud gaan

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
kerknet
  • Hulp
  • Startpagina portaal
  • Mijn parochie
  • Aanmelden of registreren
Menu
  • Startpagina
  • Kerk
  • Nieuws
  • Vieringen
  • Shop
  • Zoeken
Kerknet-redactie

Kerknet-redactie

  • Startpagina
  • Contacten
  • Formulieren
  • Zoeken
  • Meer
    • Formulieren
    • Zoeken
    • Nieuws Kerknet-academie Kerknet-shop Medewerkers Suggesties Microsite op Kerknet
      Starten op KerknetOndersteuning beheerders
      Privacy

7 Bijbelse vragen aan Christophe Vekeman

icon-icon-artikel
Gepubliceerd op maandag 11 juli 2022 - 8:00
Afdrukken
In de rubriek ‘7 Bijbelse vragen’ beantwoorden bekende en andere Vlamingen 7 vragen die Jezus stelt in de Bijbel. Dan krijg je een verrassend gesprek!

Na Ingeborg Sergeant waagt ook schrijver, columnist (in De Morgen en De Standaard) en dichter Christophe Vekeman zich aan 7 vragen van Jezus aan kritische omstanders, aan mensen die genezing vragen, aan zijn leerlingen.

#1 Wat is je naam? (Lucas 8,30)

Christophe Vekeman coverfoto CARWASH © Mieke De Ley.jpg

Christophe Vekeman. © Mieke De Ley

Christophe Vekeman • Ik heb mij altijd enigszins verwant gevoeld aan Christoffel de Christusdrager, in die zin dat ik dikwijls het gevoel had dat mijn schouders zwaar beladen waren en ik onder allerlei zaken gebukt ging, maar met het ouder worden is die gewaarwording godlof een weinig afgenomen. Als ik nu aan mijn voornaam denk, vind ik het prettiger om hem te associëren met Sint-Christoffel als patroonheilige van onder andere verkeersdeelnemers, boekbinders en hoedenmakers. Ik hou immers veel van autorijden, boeken en hoeden. 

Nogal wat (cowboy)vrienden noemen mij sinds een aantal jaren ‘Buck’, een bijnaam die ik zelf gekozen heb en die afkomstig is van een Amerikaans messenmerk. Het betreft een christelijk bedrijf, dat eraan houdt in zijn communicatie een citaat uit het Johannesevangelie te verwerken:

For God loved the world so much that He gave His only son; so that anyone who believes in Him shall not perish but have everlasting life.’

Het garantiebewijsje van mijn eigen Buck-mes, met daarop dat citaat, zit altijd in mijn portefeuille.

#2 Wat zie je? (Marcus 8,23)

Ik zie het somber in. Ik denk echt dat de wereld ten onder zal gaan aan wat sommigen nog altijd onverwoestbaar optimistisch ‘vooruitgang’ durven te noemen. Bij Lucas voorspelt Jezus dat er dagen zullen komen dat men zegt: ‘Gelukkig de onvruchtbare vrouwen, de schoot die niet heeft gebaard en de borsten die niet hebben gezoogd.’ Die dagen zijn inmiddels aangebroken, vrees ik. Ik ben in elk geval blij dat ik zelf geen kinderen heb. 

#3 Waarover praat je veel? (Lucas 24,17)

Ik lees de laatste tijd weer veel – eerlijk gezegd meer dan ooit – in de Bijbel, en daarnaast ook boeken over christelijke theologie, waarbij ik twee dingen ervaar.

  1. Bijbellezen is een ongewoon boeiende, intellectueel en ook in literair opzicht uitdagende, maar bovenal verheffende, verkwikkende en potentieel levensveranderende activiteit.
  2. Ik praat er veel minder over dan ik wel zou willen, omdat het de overgrote meerderheid der mensen die ik ken allemaal geen bal interesseert.

Zo gauw je iets laat vallen over Jezus, beginnen ze over seksueel misbruik binnen de Kerk, weet je wel. Terwijl je toch zonder al te veel moeite zou moeten kunnen beseffen dat een priester die gruwelijk genoeg met zijn fikken aan weerloze jongetjes zit niet bepaald handelt in de geest van het evangelie.

Je verwerpt toch ook niet zomaar de gehele meetkunde omdat een wiskundeleraar zijn leerlingen straft door hen urenlang met hun blote knieën op een liniaal te laten zitten?  

#4 Waarom begrijp je Me niet? (Johannes 8,43)

Ik vind het prachtig dat Jezus in de evangeliën regelmatig zijn geduld verliest en bijvoorbeeld dingen roept als ‘Ongelovig en tegendraads slag mensen. Hoe lang moet Ik nog bij jullie blijven? Hoe lang moet Ik jullie nog verdragen?’ Op die manier toont hij zich op zijn menselijkst en wordt hij des te werkelijker.

Wat mij stoort, echter, is de vertaalkeuze, zowel in de voorts uitstekende Herziene Willibrordvertaling als in de Nieuwe Bijbelvertaling 21, om veel van de dingen die hij zegt in te leiden met ‘Ik verzeker jullie’ in plaats van met – zoals bijvoorbeeld in de oude Willibrordvertaling of de (Herziene) Statenvertaling – ‘Voorwaar’.

‘Ik verzeker u’: dat zijn woorden die aan elke toog in Vlaanderen iedere avond opnieuw wel honderd keer vallen, en zó menselijk moet Jezus nu ook weer niet worden afgeschilderd voor mij. 

#5 Waar zou jij je leven voor geven? (Matteüs 16,26) 

Voor mijn echtgenote Mieke, maar die heeft al meermaals te kennen gegeven dat ze zonder mij niet zou willen leven, dus eigenlijk, als je erover nadenkt, zou dat niet echt opschieten, geloof ik.

#6 Wat wil je dat Ik voor je doe? (Matteüs 20,32) 

Bij dat citaat denk ik onmiddellijk aan ‘What Can I Do For You?’, een nummer van Bob Dylan dat mij toen ik 23 was – en om allerlei redenen min of meer de wanhoop nabij – in een huilbui stortte die mij altijd bijgebleven is omdat ik haar als zo hoogst bevrijdend ervoer. Dylan vraagt in zijn song aan de Heer, die hem niet enkel ogen om te zien maar ronduit ‘everything to me’ gegeven heeft, wat hij op zijn beurt voor Hem kan doen, zeg maar bij wijze van wederdienst dus. 

Dylan vraagt met andere woorden aan God om hem – of ons – te laten weten op welke manier je Hem als mens het beste kunt danken en eren, en waar je de kracht vandaan moet halen om dat te doen.

Dat vind ik een fantastische gedachte. 

#7 Wie beschouw je als je broeders en zusters? (Matteüs 12,48) 

Het evangelie beveelt uiteraard de naastenliefde aan, terwijl ik echt een volbloed misantroop ben. Daar school voor mijn part lang een contradictorische moeilijkheid in, maar ondertussen ben ik erachter dat dit helemaal niet het geval hoeft te zijn.

Ik denk dat de mensen slecht zijn en in het geheel niet deugen, maar dat neemt niet weg dat ik mezelf er toch elke dag weer op betrap om wezenlijk het beste met hen voor te hebben.

Dé mens, wil ik zeggen, is dom, kwaadaardig en verwerpelijk, en dat wij alle zondaars zijn, daarvan getuigt het reilen en het zeilen op de hele wereld en vanzelfsprekend tevens de geschiedenis, maar de ménsen met wie ik elke dag te maken krijg, mijn naasten in de letterlijke zin van het woord, mijn buren bijvoorbeeld, ervaar ik hoe langer hoe meer als zeer beminnelijk en tot dankbaarheid stemmend gezelschap. 

Volgende week in deze rubriek: Mohamed Achaibi, voorzitter van de Arruhama moskee in Waasmunster. Weer één om naar uit te kijken!

Gepubliceerd door

Kerknet-redactie

Meer

Artikel
7 Bijbelse vragen

Deel dit artikel

Share on Facebook
Share on Twitter
Share via Email

Lees meer

Ingeborg Sergeant.
readmore

7 Bijbelse vragen aan Ingeborg Sergeant

icon-icon-artikel
‘Zelfs de haren op jullie hoofd zijn alle geteld.’ Een zin als een warme deken in de winter. God vergeet ons nooit. © Unsplash
readmore

Wilde haren

icon-icon-blog
De stem die roept © Dominicus Gent
readmore

Dominicus Gent viert 40ste verjaardag met Bijlichten.be

icon-icon-artikel

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
© 2022 Kerk en Media vzw
Vacatures
Contact
Voorwaarden
YouTube
Twitter
Facebook