Gisteren, maandag 9 november 2020, hebben de eerste minister van Armenië en de president van Azerbeidzjan – respectievelijk Nikol Pasjinian en Ilham Əliyev – een bestand ondertekend dat de Russische president Vladimir Poetin onderhandeld had. Het was een ergharde beslissing, zowel voor mijzelf als voor ons allemaal, zei Pasjinian achteraf. Dit is geen overwinning, maar ook geen nederlaag. Daar is echter lang niet iedereen in de Armeense hoofdstad Jerevan het mee eens. Russische nieuwszenders lieten al beelden van protesten zien, manifestanten drongen binnen in de kantoren van de eerste minister en trokken zijn naamplaatje van de deur van zijn bureau.
Nikol Pasjinian wordt in Armenië nu door menigeen een verrader genoemd.
Bloedbad
Maar de Armeense eerste minister had wellicht geen keuze als hij een bloedbad wou vermijden. Dit is de beste oplossing in de gegeven omstandigheden, verdedigt voormalige journalist zich. Ik nam een beslissing op basis van een grondige analyse van de militaire situatie. Inderdaad, sinds gisteren waren er Azerbeidjaanse troepen verschenen in het straatbeeld van Sjoesji, onder de sovjets de hoofdstad van de autonome enclave Nagorno-Karabach. De stad was toen de enige in de regio waar de Azerbeidjaanse bevolking de meerderheid vormde; nu is de bevolking er vrijwel volkomen Armeens.
Sjoesji ligt 10 kilometer ten zuiden van Stepanakert.
Eenmaal de Azeri’s Sjoesji in handen hadden, lag de weg voor hen open naar Stepanakert, de hoofdstad van het betwiste Artsakh. Sjoesji ligt 1500 meter hoog op een rotsplateau en de enige weg van het Armeense Goris naar Stepanakert passeert de stad. Het was voor de Azeri’s dus plots een fluitje van een cent om ook het veel grotere en historisch Armeense Stepanakert binnen te vallen. En gezien de vele slachtoffers – burgers en militairen - die er al aan Armeense zijde gevallen zijn sinds Azerbeidzjan eind september met steun van Turkse strijdkrachten de vijandelijkheden begon, kon de strijd om Stepanakert inderdaad op een bloedbad uitdraaien.
Pasjinian heeft zo’n catastrofe willen vermijden, maar betaalt daar een hoge prijs voor.
Russische vredestroepen
De prijs die de Armeniërs voor dit nieuwe bestand betalen, is torenhoog. Azerbeidzjan krijgt wat het de voorbije kwarteeuw aan de onderhandelingstafel voortdurend heeft geëist, namelijk de mogelijke terugkeer van Azeri’s die uit de betwiste regio werden verdreven tijdens de oorlog van de late jaren 1980 en vroege jaren 1990. Die terugkeer van zogenaamde Internally Displaced Persons (IPD’s) – zo genoemd omdat de hele regio internationaalrechtelijk als Azerbeidzjaans grondgebied wordt beschouwd, zal door de VN gemonitord worden. Rond Stepanakert komen er dan weer Russische vredestroepen.
Maar het akkoord rept met geen woord over de honderdvijftigduizend Armeniërs die de voorbije weken Stepanakert ontvluchtten.
Georges Dallemagne, federaal kamerlid voor het centre démocrate Humaniste (cdH), maakt zich dan ook grote zorgen. De internationale gemeenschap moet nu dringend met steun over de brug komen om de gewonden te verzorgen, de vernielingen te herstellen en vooral de Armeense bevolking van Artsakh en zijn hoofdstad Stepanakert toe te staan naar hun huizen terug te keren, zegt hij. Russische vredestroepen, daar kun je niet op rekenen! Vergeet niet dat de regio altijd Armeens was, tot Stalin ze een eeuw geleden aan Azerbeidzjan toewees. Met Azeri’s in Sjoesji, op nauwelijks tien kilometer van Stepanakert, blijft de dreiging permanent.
Dallemagne wil een internationale vredesmacht, onder leiding van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).
Drones en clusterbommen
Het Brusselse kamerlid was anderhalve week geleden nog in Artsakh, om zich persoonlijk van de toestand te vergewissen. Het Azerbeidzjaanse oorlogsgeweld heeft geloond, stelt Dallemagne vast. De Azeri’s hebben Sjoesji, Stepanakert en de omgeving bestookt met drones – nota bene destijds door Israël geleverd in de veronderstelling dat ze ooit tegen Iran gebruikt konden worden. Ik heb ook slachtoffers van clustermunitie gezien. Symbolische doelwitten werden vernield, zoals de kathedraal en het Armeense culturele centrum in Sjoesji, om duidelijk te maken dat de regio van de Armeens-christelijke aanwezigheid gezuiverd moest worden.
Dat zulks het politieke opzet blijft, blijkt alvast uit de overwinningsdiscours van president Əliyev in Bakoe en van zijn Turkse bondgenoot Recep Tayyip Erdoğan.