Mgr. Patrick Hoogmartens, bisschop van Hasselt en referent jongerenpastoraal, gaf op het forum van het Interdiocesaan Pastroaal Beraad (IPB) toelichting bij de synthese van de resultaten van de bevraging van jongeren ter voorbereiding van de Bisschoppensynode over Jongeren, Geloof en Roeping die in oktober 2018 in Rome plaatsvindt. We zetten zijn belangrijkste conclusies op een rijtje.
Vooraf
De Belgische bisschoppen legden de jongeren (tussen 15 en 30) een vereenvoudigde vragenlijst voor over 6 thema’s aan de hand van vier Bijbelcitaten en met deelvragen.
Aan de enquête namen gelovige en praktiserende jongeren deel, maar – op nadrukkelijke vraag van paus Franciscus - net zo goed jongelui die op zoek zijn of vanop enige afstand toekijken.
Omwille van de niet-systematisch verspreiding van de enquête, zijn de resultaten niet representatief en is een objectieve statistische analyse van de resultaten heel riskant. De antwoorden geven indicaties, en laten algemene tendensen zien.
Algemene vaststellingen
Er kwamen 607 Franstalige en 1123 Nederlandstalige antwoorden binnen.
Jongeren die een band met de Kerk hebben, antwoordden meestal in de schoolvakanties. Jongeren die weinig met de Kerk te maken hebben, vulden de vragenlijst in bij het begin van het schooljaar, vaak op vraag van de leerkracht godsdienst.
De band met en de betrokkenheid bij het leven van de Kerk lijken sterker aan Franstalige kant.
Jeugdbewegingen hebben zelf een consultatie opgezet, vooral langs Nederlandstalige kant met name de KSA-KLJ met 274 antwoorden.
Vraag 1: over het maken van levenskeuzes
Over het algemeen hebben jongeren het moeilijk met onderscheiden en kiezen.
Er zijn nogal wat obstakels, o.m. angst, conflicten, iets moeten opgeven, weinig zelfvertrouwen, verwachtingen van anderen en sociale druk.
Jongeren rekenen op het advies en de aanmoediging van anderen, vooral van familieleden, vrienden en ‘gelukkige’ mensen.
Het getuigenis van anderen helpt om levenskeuzes te maken. Ze verwachten voorbeelden om na te volgen.
Geestelijke begeleiding is te weinig gekend.
Vraag 2: de groeitocht in geloof
Het geloof maar groeien samen met mensen die dicht bij hen staan, in groep, goed begeleid, met inspirerende getuigen en sterke momenten (kampen, Wereldjongerendagen, pelgrimages).
Discussies over hun geloof met mensen die niet geloven of anders geloven, bv moslims, maken hen bewust van hun eigen wortels.
Zij willen groeien in geloof, maar de band met een levende christelijke gemeenschap ontbreekt goeddeels. Ze vinden de geloofsgemeenschappen verouderd en missen er begeestering.
Zij hunkeren naar een warm onthaal dat vreugde en enthousiasme uitstraalt.
Er is grote nood aan een luisterend oor, zonder oordeel.
Zij verwachten van de Kerk dat ze hen oproept om verantwoordelijkheid op te nemen en nieuw leven binnen te brengen.
Vraag 3: het geloof ontdekken
Een groot deel antwoordt eerlijk dat ze niets hebben met geloof en geen ervaring ermee hebben.
Wie wel gelooft, wijst naar het gezin (en vaak naar het geloof van hun grootouders). Vrienden en jeugdbewegingen spelen ook een rol.
Aan Nederlandstalige kant laten de parochiale initiatieven diepere sporen na dan de school.
Aan Franstalige talige kant, spelen de ‘nieuwe gemeenschappen’, zoals Tibériade of Emmanuel een belangrijker rol.
De impact van persoonlijke sterke momenten zoals de uitvaart van iemand die heel nabij was, is groot.
Vraag 4: over de band met de Kerk
Weinig jongeren hebben een ‘vaste’ band met de Kerk, .voelen zich niet ‘verbonden’ met de parochie en verwachten nauwelijks iets ervan.
Het contact verloopt via de sacramenten op de belangrijke ogenblikken van het leven, vooral het huwelijk (of dit van vrienden), met Kerstmis of Pasen of via een eucharistieviering op kamp …
De band met de universele Kerk wordt sterk beleefd tijdens grote samenkomsten (Taizé, Lourdes, WJD).
De figuur van paus Franciscus weet vele jongeren te enthousiasmeren.
Vraag 5: wat jongeren nog willen zeggen aan de bisschoppen
Hier schieten de antwoorden echt alle kanten uit : er zijn vragen over jongerenpastoraal, liturgie, priesterschap, parochie, interreligieuze ontmoeting en dialoog, vorming en catechese, heel persoonlijke vragen …
Enkele bedenkingen
1. Enkele troeven voor de jongerenpastoraal
Jongeren zitten wel degelijk met evidente verwachtingen van spirituele aard; en meer dan de bisschoppen naar eigen zeggen hadden gedacht.
Grote samenkomsten (Taizé, WJD enz.) en sterke tijden zijn in de eerste plaats belangrijk om het geloof te (her)ontdekken en een kerkervaring te beleven.
Als jongeren op sleutelmomenten naar de kerk komen, verwachten ze een grote openheid, maar tegelijk geen flauw afkooksel van de Blijde Boodschap.
De school met haar grote diversiteit aan overtuigingen blijft een plaats om jongeren te begeleiden.
2. Struikelblokken voor jongerenpastoraal
Gelovige jongeren vormen een minderheid en hebben het moeilijk om voor hun overtuiging uit te komen.
Individueel zijn ze moeilijk te bereiken omdat ze niet snel in hun eentje aan een activiteit deelnemen.
Er is een overaanbod aan activiteiten, zeker in de steden, met de alle keuzestress van dien en al zeker een keuze op langere termijn.
3. Het thema roeping in de enquête raakte op de achtergrond. De betekenis ervan is voor hen onduidelijk en vaak dubbelzinnig.
4. De ‘vergeten’ en nochtans belangrijke vragen
Vragen over relaties, affectiviteit en seksualiteit, zowel in het leven als in de leer van de Kerk.
De inzet voor het algemeen welzijn (het diaconale aspect).