2. Enkele tips voor de uitwisseling
Om de uitwisseling vlot te laten verlopen, wordt gevraagd om aan het einde van het persoonlijk gebed de eigen inbreng voor te bereiden. Iedere deelnemer kiest zelf wat hij of zij vanuit het gebed deelt met de anderen.
Omdat een klimaat van vertrouwen nodig is en omdat het gaat om een intensief luisteren naar elkaar, wordt het aantal personen per uitwisselingsgroep best beperkt tot 6 à 8. Meerdere groepjes kunnen gelijktijdig in gesprek gaan en nadien hun bevindingen samenleggen. Wat in de kleine groep gedeeld werd, vraagt echter om een zorgvuldige omgang en de nodige discretie in de grote groep.
Bij het begin wordt best afgesproken wie de tijdsbewaker is. Deze persoon zorgt ervoor dat ieder aan de beurt komt in elke ronde. Hij of zij nodigt ook uit om aan een volgende ronde te beginnen. De tijdsbe- waker is echter ook gewoon deelnemer aan het gesprek en rekent erop dat iedereen zich medeverantwoordelijk weet voor de tijd.
De uitwisseling in de kleine groepen telt drie of vier rondes en begint met het gemeenschappelijk gebed dat op het gebedsblad staat.
Eerste ronde: Iedere deelnemer krijgt de ruimte om te delen wat er in de persoonlijke stille tijd is opgekomen. Het gaat hier om een persoonlijke inbreng en niet zozeer om algemene ideeën of beschouwingen. De anderen luisteren in een geest van waardering en respect.
Tweede ronde: Na een korte stilte krijgt iedere deelnemer de mogelijkheid te vertellen wat hem of haar geraakt heeft in wat een ander gezegd heeft in de eerste ronde. Het is dus niet de bedoeling de eigen gedachte, ervaring of mening te herhalen of verder uit te spreken.
Derde ronde: Na een korte stilte om het beluisterde in het hart te overwegen, reageren de deelnemers vrijer op elkaar waarbij verbindingen gelegd worden of verder gereflecteerd wordt op wat geklonken heeft. Het komt erop aan te blijven luisteren naar de bewegingen van de Geest. Zo worden eigen gelijk en discussie vermeden. In deze ronde kan een gemeenschappelijk besluit zichtbaar worden of kunnen bepaalde krachtlijnen zich aftekenen.
Vierde ronde: Als afsluiting kan de kans gegeven worden om samen even stil te zijn, een gebed te verwoorden, een lied te zingen.
Als praktisch hulpmiddel om de uitwisseling in een klimaat van volgehouden luisteren te laten verlopen, kan een symbolisch voorwerp (een Bijbeltje, een pluim, een kruisje...) in het midden gelegd worden. Wie het voorwerp opneemt, krijgt het woord. Wanneer die persoon is uitgesproken, legt hij of zij het voorwerp terug. Dat lijkt misschien wat kunstmatig maar het belet dat mensen elkaar het woord afnemen en schept ook een korte stilte tussen twee sprekers waardoor beter kan doordringen wat gezegd werd.