Denk je nog ooit te kunnen terugkeren? vraag ik aan qahana (priester) Mateos Dravants, de pastoor van Hadroet. De Armeens-apostolische priester was begin oktober vanuit Hadroet naar Stepanakert getrokken, om in die hoofdstad van de zelfverklaarde autonome republiek Artsakh alle waardevolle spullen uit zijn kerk in veiligheid te brengen. De vrouwen, kinderen en ouderlingen van Hadroet waren al gevlucht, terwijl alle weerbare mannen als vrijwilligers tegen de oprukkende Azerbeidjzaanse troepen vochten.
Maar Mateos’ aartsbisschop verbood de priester naar Hadroet terug te keren.
Turken
Terugkeren? Zullen de Turken dat nog ooit toestaan? antwoordt priester Mateos met tranen in de ogen. Bijna iedereen in Artsakh noemt de tegenstanders ‘de Turken’. De Azerbeidzjaanse troepen stonden immers zo sterk omdat Turkije hen met expertise, wapens en wellicht zelfs met troepen bijstond. Op de weg van Stepanakert naar Sjoesji - vaak het ‘Jeruzalem van de Zuidelijke Kaukasus’ genoemd - dat nu ook onder Azerbeidzjaanse controle staat, wappert de Turkse vlag fier naast die van Azerbeidzjan; het straatbord vermeldt nu: Șușa.
De oudste kerk van Sjoesji werd met de grond gelijkgemaakt, de mijne wellicht ook. Mateos Dravants
Intussen werd mgr. Pargev Martirosjian met gezondheidsklachten naar de Armeense hoofdstad Jerevan overgebracht, nadat hij zijn legervicaris als administrator van het aartsbisdom Artsakh had aangesteld en priester Dravants gevraagd in kaart te brengen hoeveel kinderen uit de gebieden zijn gevlucht die sinds het akkoord van begin november onder controle van Azerbeidzjan staan. De regio was in Sovjettijd een autonome ‘oblast’ binnen de Sovjetrepubliek Azerbeidzjan, meer dan negen inwoners op de tien waren er toen nog Armeniërs.
Maar we zijn het grootste deel van ons grondgebied kwijt, zuchten de inwoners van Artsakh in koor.
IDP’s
Terwijl de troepen en vrijwillige soldaten van Artsakh almaar rakere klappen kregen, maakten Armenië en Azerbeidzjan onder druk van de Russische president Vladimir Poetin op 10 november plots een einde aan een vierenveertig dagen durende oorlog. De Armeense premier Nikol Pasjinian gaf een groot deel van het territorium prijs en Russische troepen zullen minstens vijf jaar over het staakt-het-vuren waken. Maar intussen gebeurt wat ook honderd jaar geleden in het grensgebied van Turkije en de Zuidelijke Kaukasus gebeurde.
Hele bergen, dorpen en steden worden gezuiverd van elke Armeens-christelijke aanwezigheid.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de Armeniërs na een vorige oorlog in de jaren 1980 en 1990 zelf ook enkele bufferregio’s hadden veroverd en de Azeriminderheid aldaar op de vlucht dreven. Dat probleem van de IDP’s (Internal Displaced Persons, want Azerbeidzjan beschouwt Nagorno-Karabakh nog altijd als integraal deel van zijn grondgebied) heeft het haatdiscours in Bakoe ten opzichte van de Armeniërs de voorbije jaren verziekt. Azerbeidzjanen noemen de Armeniërs steevast barbaren of honden of zo.
Dat haatdiscours vormt de basis van wat nu gebeurt: de voltooiing van de Armeense genocide van honderd jaar geleden.
Moslimsextremisten
In de gebieden die Azerbeidzjan nu onder controle heeft, blijven geen Armeniërs meer over. De meesten zijn naar Jerevan gevlucht, sommigen verblijven in hotels in Stepanakert in afwachting dat de autoriteiten van Artsakh een nieuwe woonst voor hen vinden. De vluchtelingen uit de regio’s die wel Armeens blijven – voornamelijk uit Stepanakert – keren nu terug naar de stad. Elke dag rijden een vijftiental bussen met vrouwen, kinderen en ouderlingen de zeven uur lange weg tussen de bergen en over stukgeschoten bruggen en wegen.
Overal moet echter nog rondslingerende gevaarlijke munitie opgeruimd worden.
En de kerken en kloosters? In het akkoord van 10 november wordt daarover met geen woord gerept, maar president Poetin heeft beloofd dat hij het Armeense cultureel-spirituele erfgoed overal in het ruime Opper-Kharabach zal beschermen. Zal hij niet te laat komen? Zelfs de nieuwe landsgrenzen zijn nog niet eens voor iedereen helemaal duidelijk, de regering in Artsakh had ons verzekerd dat het klooster van Amaras in het uiterste zuiden nog Armeens was, maar eenmaal daar aangekomen was het op een Russische vlag na verlaten.
Nog erger is dat Bakoe aankondigt in grensgebieden de moslimextremisten te willen vestigen die met de Azeri’s meestreden.