Kerkhistoricus Karim Schelkens (1977) is als biograaf niet aan zijn proefstuk toe: hij werkte eerder mee aan de biografie van kardinaal Godfried Danneels. Met het te boek stellen van het levensverhaal van de Nederlandse kardinaal Jo Willebrands leverde hij zonder meer een meesterwerk af, schrijft Tertio-hoofdredacteur Emmanuel Van Lierde in zijn recensie. Na 8 jaar opzoek- en schrijfwerk voltooide Schelkens dit magnum opus over een kerkelijke topdiplomaat, globetrotter, bruggenbouwer en katholieke pionier in de oecumene.
Historische mijlpalen
Karim Schelkens (Tilburg University) doorploegde voor die biografie meer dan zestig archieven. Zijn belangrijkste bron waren de gedetailleerde agenda’s en bewaarde documenten van Johannes Willebrands (1909-2006) zelf. Daarnaast sprak hij tientallen mensen die de kardinaal gekend hebben. Het resultaat is een goed gedocumenteerde en vlot leesbare biografie waarbij opvalt dat het leven en het werk van die Nederlandse prelaat maar te begrijpen is in het licht van de grote scharniermomenten van de voorbije eeuw: de wereldoorlogen, de Koude Oorlog, de Cubacrisis en de val van de Berlijnse Muur. Die historische mijlpalen stuurden mee de richting die Willebrands uitging. Gaandeweg lees je in de biografie hoe zijn wereld steeds ruimer werd en hij door ontmoetingen met joden, protestanten én vrouwen zijn visies bijstelde, maar ook hoe de wereld en de kerk rondom hem veranderden. Passief toekijken deed hij daarbij niet, vaak werden hem wegens zijn diplomatieke talenten opdrachten toevertrouwd in die cruciale momenten en daarbij was hij altijd net iets meer tacticus dan theoloog. Dat bleek vooral tijdens en na het Tweede Vaticaans Concilie.
Intrekking banvloeken
Wie vandaag in Schelkens’ biografie over die preconciliaire roomse zelfgenoegzaamheid leest, beseft van hoever de katholieke Kerk komt en hoe het Tweede Vaticaans Concilie het roer omgooide inzake oecumene en interreligieuze dialoog. Vanaf de jaren 1950 engageerde Willebrands zich steeds meer in beide domeinen, eerst in Nederland, gaandeweg ook internationaal. Zijn netwerk groeide en dat bleef niet onopgemerkt. Voor hij het goed en wel besefte, maakte hij deel uit van de kop van het katholieke oecumenische peloton en werd hij net als die andere Nederlander, Willem Visser ’t Hooft – de eerste secretaris-generaal van de Wereldraad der Kerken –, een pionier in de dialoog onder de christenen. Toen de voorbereidingen voor het Concilie volop aan de gang waren, werd Willebrands in 1960 benoemd tot secretaris van het pas opgerichte Secretariaat ter Bevordering van de Christelijke Eenheid, later omgedoopt tot een Pauselijke Raad. Voorzitter was de Duitse kardinaal Augustin Bea. Samen zouden ze dankzij hun niet-aflatende inzet, pragmatisme en tact een cruciale rol spelen bij de totstandkoming van de Concilieteksten over de oecumene, de interreligieuze dialoog en de godsdienstvrijheid. Willebrands, voortdurend op reis om de hand te reiken aan niet-katholieken, was ook de wegbereider voor de historische ontmoeting tussen paus Paulus VI en patriarch Athenagoras van Constantinopel in 1964 in Jeruzalem. Dat leidde tot de intrekking van de banvloeken tussen Rome en Constantinopel van 1054. Geen toeval dat het Willebrands was die op 7 december 1965, de dag voor de sluiting van het Concilie, in de Sint-Pietersbasiliek de herroeping van die banvloek voorlas.
Grote verdiensten
In 1997 keerde Willebrands terug naar Nederland waar hij zijn laatste jaren doorbracht bij de franciscanessen van Denekamp. Bij zijn overlijden in 2006 omschreef het bidprentje hem als reizend ambassadeur van de oecumene. Eigenlijk moet daar de dialoog met de joden aan worden toegevoegd, want ook daarin waren zijn verdiensten groot. De polarisatie in de Nederlandse kerk kon hij niet stoppen, maar verder kunnen weinig anderen Willebrands’ palmares evenaren.