Uit wat voor nest kom je?
Patrick van der Vorst • Mijn wieg stond in Beernem, jaargang 1971. Vanaf mijn 8ste heb ik mijn vader altijd ziek geweten. Hij overleed toen ik 18 was. Mede door die omstandigheden ging ik op internaat in het benedictijnencollege in Dendermonde. Op het internaat werd in mij een zaadje geplant, dat mijn geloof ook tegen de achtergrond van verdriet en rouw versterkte.
Aan de KU Leuven studeerde ik rechten. Toen de broer van mijn beste vriend intrad en priester werd, riep dat bij mij veel vragen op. Ik heb toen ook bewust gekozen om God alle ruimte te geven in mijn leven. Zo heb ik me drie jaar geëngageerd in Mexico. We ondersteunden er katholieke gezinnen in hun geloofsleven. Er waren in die regio ook heel wat sekten actief. Die spirit - durven te getuigen - is me altijd bijgebleven.
Naar mijn gevoel zoeken gelovigen in het Westen te vaak hun comfort op.
Waar is het vuur om het goede nieuws te verkondigen? Katholiek zijn, wil ook zeggen: het evangelie doorgeven.
Op je 24ste trok je naar Londen. Was je zo ambitieus?
Ik was vast van plan het te maken in de kunstwereld. En voor de kunstmarkt is Londen eigenlijk de enige stad in Europa met veilinghuizen als Sotheby’s of Christie’s. Bij die eerste kon ik meteen beginnen, onderaan de ladder weliswaar, zoals gewoonlijk in Engeland. Ik belde enthousiast naar huis: Mama, ik ben aangenomen. - Wat doe je dan? - Afstoffen, kaders ophangen… Er was een zekere teleurstelling aan de andere kant van de lijn. (lacht)
Maar dankzij mijn talenkennis klom ik algauw een trapje hoger. Op een bepaald moment werd ik benoemd tot hoofd van de afdeling decoratieve kunst in Europa.
Ik had fier moeten zijn op die belangrijke promotie - en was dat ook wel - maar toch voelde ik een soort leegte. Was dit het nu?
Op mijn 39ste ben ik dan voor mezelf begonnen. Maar de honger blijft, hoor. The journey is to be continued.
Ik ben nog niet waar ik moet zijn.
Vond je in Londen ook een gelovige thuis?
Absoluut. Vanaf de eerste dag bezocht ik de kathedraal van Westminster. En dat ben ik dagelijks blijven doen, tot op vandaag. De pastoor had me gauw in de gaten en nodigde me uit om ook eens een kijkje te nemen in de daklozenwerking van het Sint-Vincentiusgenootschap. Sindsdien draai ik daar ook in mee. Elke woensdag dien ik op en praat wat met de gasten.
Er is veel veranderd op die 23 jaar dat ik nu in Londen woon en werk.
Het is niet zozeer de honger die treft, maar de wanhoop, het uitzichtloze lijden en de grote ontgoocheling van vluchtelingen, wier droom aan diggelen ligt.
Van de ‘haves’ naar de ‘have-nots’ en terug. Een moeilijke spreidstand?
Hoe fascinerend ook, de kunstwereld heeft iets onwerkelijks. De ongelimiteerde budgetten van sommige klanten, de mooie objecten. Ik vond het vanaf het begin belangrijk om met mijn voeten op de grond te blijven. Daarom zei ik meteen ja op het voorstel van de pastoor om bij de daklozen te komen helpen.
Voor mij is het geen spreidstand, want beide vertrekken vanuit mijn geloof. Ik vind God zowel in de kunst als in de solidariteit met mensen aan de rand.
Vergis je niet, ook bij superrijken kom je armoede tegen, bijvoorbeeld in de vorm van eenzaamheid.
Interview gaat door onder de foto.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.