Al vijf jaar droomt directeur Pascal Gollnisch luidop van een uitdrukkelijke aanwezigheid in Brussel van L’Œuvre d’Orient, de Franse hulporganisatie voor oosterse christenen. In de hoofdstad van Europa huizen immers vele Europese instellingen. Enerzijds wil L’Œuvre d’Orient dat ‘Europa’ sterker bewust maken van het belang van de aanwezigheid van christelijke minderheden in het Midden-Oosten, in Egypte en de Hoorn van Afrika, in de Kaukasus en India. Anderzijds is L’Œuvre d’Orient ook niet vies van wat extra Europese middelen voor haar ondersteuning van de oosterse christenen.
Christelijke minderheden
Als de christelijke minderheden er verdwijnen, ontstaan daar sjiïstans, soenistans, druzistans en andere monoculturele en monoreligieuze –stans, zegt Gollnisch. Steun aan oosterse christenen is steevast steun aan de hele bevolking. De christelijke ziekenhuizen, weeshuizen en gehandicaptenvoorzieningen die we financieel helpen, vangen drie miljoen mensen op, ongeacht hun godsdienst of origine. En naar de christelijke scholen die we steunen, komen 400.000 leerlingen, zowel christenen als moslims.
Werk voor het Oosten
Sinds vorige week huurt L’Œuvre d’Orient een kantoor in de Europese wijk van Solidarité-Orient/Werk voor het Oosten. Dit is een kleinere Belgische hulporganisatie die jaarlijks een interessant Bulletin publiceert en verschillende projecten steunt in Egypte, Israël, Libanon, Syrië e.a. De organisatie huisvest ook enkele christelijke beursstudenten en ondersteunt hun studies aan de universiteiten van Leuven en Louvain-la-Neuve. De gastvrijheid van Solidarité-Orient/Werk voor het Oosten voor L’Œuvre d’Orient is dus die van de kleinere voor zijn grote broer.