Herman Cosijns, voormalig secretaris-generaal van de Belgische bisschoppenconferentie: ‘Hij weet goed wat hij wil’
Herman Cosijns werkte als adjunct samen met Jozef De Kesel toen hij hulpbisschop in Brussel was, van 2002 tot 2010, en als secretaris-generaal van de Belgische bisschoppenconferentie sinds 2015. ‘De mensen waardeerden zijn werk in Brussel. Hij was vertrouwd met de stad en haar ziel, kon luisteren, prioriteiten en accenten leggen. Hij is ook meer dan tweetalig. Vergeet niet, tijdens zijn studies in Rome sprak hij meer Frans en Italiaans dan Nederlands. Onder hem ontstond de optie voor pastorale eenheden in Brussel, zowel Nederlands- als Franstalig, waarover lang gepraat en gediscussieerd is. Maar hij gaf vorm aan de visie. Er waren een paar topmomenten, zoals Brussel-Allerheiligen in 2006, met een volle basiliek van Koekelberg, en dan de Taizé-ontmoeting bij de jaarwisseling 2009/2010. ’
Maar in 2010 verliet hij onverwachts Brussel. Waarom?
Dat was het jaar van de grote verandering. Mgr. Léonard wenste een goede hulpbisschop in Vlaams-Brabant, maar nog geen maand na de verhuis naar Mechelen werd mgr. De Kesel onvoorzien benoemd tot bisschop van Brugge. Daar heeft hij de crisis moeten oplossen na het vertrek van Roger Vangheluwe, wat niet simpel was. In 2015 keerde hij terug naar het aartsbisdom als opvolger van de aartsbisschop. Dat was niet onverwacht. Hij had de nodige kwaliteiten: tweetalig, bestuurscapaciteit en een theologische visie. Hij heeft een grondige kennis van Vaticanum II en daardoor is hij ook blij met paus Franciscus die terug aansluit bij de grondvisie van het concilie.
Ik bewonder zijn homilieën. Hij kan een Bijbelpassage steeds in de historische context situeren.
Ieder woord is gewikt en gewogen. Dat is ook het geval voor zijn recente boek over godsdienst in een seculiere context.
Door aartsbisschop te worden, werd hij meteen voorzitter van de bisschoppenconferentie.
Voorheen was er een automatische koppeling tussen aartsbisschop en voorzitter van de bisschoppenconferentie. Op vraag van Rome zijn de statuten veranderd en wordt de voorzitter verkozen voor een beperkte periode van drie jaar, twee maal verlengbaar. Het zijn dus twee verschillende functies. Als voorzitter werd hij uitgenodigd op Europees niveau, maar als hulpbisschop was hij reeds actief in de COMECE, het orgaan van de bisschoppen in de Europese Unie. Hij kent het terrein dus goed.
Hoe was het om met Jozef De Kesel opnieuw samen te werken?
Iedere bisschop is verantwoordelijk in zijn eigen bisdom, de bisschoppenconferentie is bevoegd voor alles wat de bisdommen samen doen (liturgie, catechese, pers, juridische relaties…) en voor alles waar Rome een standpunt over vraagt. Samen met de voorzitter behandel ik de vragen die binnenkomen. Dat geldt ook voor wat er van de overheid aan de katholieke kerk wordt gevraagd. De voorzitter is de moderator en hij stelt de agenda samen. Onze kardinaal is heel vooruitziend.
Hij merkt conflicten lang vooraf en zoekt snel een compromis.
Dat tekent hem helemaal. Hij weet goed wat hij wil, maar gaat niet over lijken. Sommigen stoort het misschien dat hij lang nadenkt, maar op lange termijn gaat hij daarmee het verst. Helaas, door zijn ziekte heeft hij zijn ambt een tijd lang niet kunnen uitoefenen zoals hij dat voor ogen had.
Jullie beider carrières eindigen samen. Hoe beschouwt u dat?
We hebben twintig jaar samengewerkt op twee verschillende niveaus, met onderbreking van enkele jaren. Het was een plezier om samen te werken.
Ria Dereymaeker CCV Vicariaat Brussel: ‘Jongerenpastoraal zeer genegen’
Vraag het aan iemand die de voorbije jaren betrokken was bij jongerenpastoraal en het antwoord is steevast: de kardinaal is jongerenpastoraal zeer genegen. In de contacten met hen toont hij zich steeds vriendelijk en luisterbereid. En duikt er een probleem op, dan neemt hij dit stevig op, want jongerenpastoraal dient alle kansen te krijgen, de jongeren zijn immers de toekomst.
Opvallend is dat de kardinaal zich nauw verbonden weet met de gemeenschap van Taizé.
Niet alleen heeft hij als hulpbisschop de aanzet gegeven tot de Europese ontmoeting van Taizé in 2008 in Brussel. Hij heeft de voorbije jaren ook trouw deelgenomen aan de Europese ontmoetingen in andere steden, waar hij steeds tijd maakte om er met de Belgische jongeren in gesprek te gaan.
Hij nam ook deel aan de Wereldjongerendagen in Krakau. Zijn passage daar, en met name zijn catechese, is niet onopgemerkt gebleven. Hij had het over onverschilligheid, of ten minste het gevaar daarvoor. Het behoort immers tot het hart van het Evangelie, zei hij toen, dat God niet onverschillig is. Vroeger werden vele krachten als goden aangeduid. Ze waren grillig en onverschillig, de mens moest offers brengen om ze te bedwingen. Onze God is echter een God die geïnteresseerd is in ons. Authentiek geloof is niet onverschillig voor God en niet onverschillig voor andere mensen. Geloven is God en je naaste beminnen. Misschien is dat nog wel het sterkste dat de kardinaal jongeren vandaag geeft: zijn oproep om zich open te stellen voor de ander en voor God.
(Lees verder onder de foto)