Hoe zat het kerkelijk huwelijksrecht nu precies ineen?
Chanelle Delameillieure • Aanvankelijk was het huwelijk geen kerkelijk gebeuren. Aan de universiteiten van Parijs en Bologna buigen geleerden zich in de 12de eeuw over de vraag wat een verbintenis nu tot een huwelijk maakt. Op beide plaatsen komt men tot de slotsom dat wederzijdse toestemming fundamenteel is. In Bologna wil men er ook de geslachtsgemeenschap aan koppelen, maar die bepaling haalt het uiteindelijk niet.
Zo ontstaat het huwelijkssacrament. Voortaan zouden mensen gehuwd zijn als ze elkaar het ja-woord geven. Liefst in het bijzijn van een pastoor en enkele getuigen, maar desnoods clandestien. Dan was het huwelijk wel geldig, maar nog niet wettig. Bij een betwisting was het dan woord tegen woord.
Je kon huwen per verba de praesenti, dus door de woorden Ja, ik wil uit te spreken, of per verba de futuro. Via een verlovingsceremonie sprak een koppel dan een bindende huwelijksbelofte uit. Het huwelijk was dan een feit vanaf de eerste geslachtsgemeenschap.
Hoe verklaar je dat die toestemming zo belangrijk werd?
Historici hebben hier geen sluitende verklaring voor. Een strategische verklaring zou kunnen zijn: om de almaar groeiende macht van families te breken. Maar misschien zoeken we het dan te ver.
De verklaring kan louter godsdienstig zijn: een spirituele unie moet zuiver zijn, niet bezoedeld door strategische of financiële belangen.
In joodse geschriften komen we de idee van wederzijdse toestemming ook al tegen, dus het is niet nieuw. Wel krijgt die wederzijdse toestemming voor de eerste keer een centrale plaats in het recht.
Wou de kerk de vrouw beschermen?
Dat was wellicht niet de intentie, maar wel het effect. De wederzijdse toestemming sloeg natuurlijk op beide partners, maar in de praktijk was het toch meestal de vrouw die in een dwanghuwelijk het onderspit delfde. Zij had nu het recht aan haar zijde wanneer zij haar eigen partner wilde kiezen of een dwanghuwelijk weigerde.
Hoewel de kerk in de middeleeuwen erg patriarchaal en mannelijk was, nam ze met betrekking tot het huwelijk een vrouwvriendelijk en modern standpunt in.
Behoorden gedwongen huwelijk dan meteen tot het verleden?
In vele gevallen bleven vrouwen toch druk ervaren om te trouwen. Zo verklaarde Amelkin Jacops uit Gent dat ze toestemde met het huwelijk dat haar bemoeizuchtige moeder voor haar geregeld had. Later herzag ze haar verklaring en zei ze dat Laureys, haar vermeende echtgenoot, haar had verkracht en gedwongen om Ja, ik wil te zeggen. Laureys ontkende bij hoog en laag. Amelkin had zelfs een blij gezicht opgezet tijdens het huwelijk, vrolijk liedjes gezongen en enkel geweend wanneer hij van haar zijde week. De rechter van het bisdom Doornik gaf hem gelijk. Amelkin verloor de rechtszaak dus en werd verplicht om bij haar ‘echtgenoot’ te wonen.
In de officialiteit van Brussel vond ik vonnissen terug van een rechter die duidelijk gefrustreerd was over een zaak waarin een vrouw zich losmaakte van een huwelijk op basis van toestemming. Hij gaf haar gelijk, maar legde een boete op! In zeldzame gevallen werd als straf ook een bedevaart opgelegd of werd zo iemand zelfs onterfd. Dat was eigenlijk flagrant tegen de wet.
Wie waren de grote stemmen in het debat?
Thomas van Aquino was een belangrijk tegenstander van gedwongen huwelijken, met het argument:
Een dochter is niet haar vaders slaaf.
Erasmus verdedigde dan weer de betrokkenheid van ouders bij het huwelijk van hun kind. Onder invloed van zijn kritiek werd de kerkelijke wetgeving verder uitgediept. De loutere uitwisseling van woorden was nog altijd genoeg voor een geldig huwelijk, maar de voorkeur ging uit naar een officiële gebeurtenis in het bijzijn van een pastoor en getuigen. De betrokkenheid van ouders was belangrijk, hoewel ook zonder hun toestemming het huwelijk geldig en wettig blijft. Naar die ‘hoewel’, in het Latijn tametsi, is de wetgeving genoemd: het Tametsi-decreet.