De vierdelige documentaire Godvergeten (dinsdagavond op Canvas) stelt seksueel misbruik in de kerk aan de kaak via getuigenissen van overlevers. Rouwexpert Manu Keirse is verantwoordelijk voor het beleid van de kerk in de aanpak en preventie ervan. Samen blikken we terug op de afgelegde weg sinds 2010, toen de onthulling van misbruik door de toenmalige bisschop van Brugge een schokgolf door de samenleving en de kerk joeg.
Wat denkt u bij de aankondiging van de documentaire?
Manu Keirse • Mijn eerste bekommering gaat uit naar de getuigen zelf en wat ze hebben meegemaakt. Wat de kerk ook sindsdien heeft gedaan om herstel en erkenning te brengen, je kan hun leed nooit ongedaan maken. Het is goed dat zij de kans krijgen hun verhaal te doen.
Ik hoop dan ook vooral dat de documentaire ertoe kan bijdragen dat er overal gepast opgetreden wordt waar machtsmisbruik opduikt. Vandaag is dat minder dan vroeger het geval in de kerk als wel in andere sectoren van de samenleving, eenvoudigweg omdat de kerk niet meer diezelfde machtspositie heeft.
Bent u gehoord over uw werk door de documentairemakers?
Nee, ze kozen er naar eigen zeggen voor om enkel de slachtoffers aan het woord te laten.
De kijker krijgt geen beeld van de lessen die sinds 2010 getrokken zijn en dat vind ik wel jammer.
Jaar op jaar publiceert de Interdiocesane Commissie ter bescherming van kinderen en jongeren een rapport over haar werking, met alle cijfers en de aard van de meldingen van dat jaar. Mede door de inzet van bisschoppen Johan Bonny en Guy Harpigny is er vandaag transparantie over de aanpak, maar als er iets constructiefs te vertellen valt over de kerk in dit dossier, zie je de pers niet.
Maar goed, het verleden valt niet goed te maken. Er was een groot probleem van ernstig machtsmisbruik in de kerk, net als in vele andere organisaties, maar voor de kerk weegt de aanklacht zwaarder door de morele normen die ze zelf stelde. Wat mij ook altijd erg raakt, is dat misbruik in een pastorale relatie ook het geloof van slachtoffers aantast. Naast de fysieke en psychische schade is er ook de spirituele schade. Juist daar waar je hoop zou kunnen putten, is een zwart gat geslagen.
Verwacht u een nieuwe stroom meldingen?
Het is nooit te laat voor mensen om naar buiten te komen met hun verhaal en erkenning te zoeken voor het onrecht dat hun is aangedaan. Ik hoop echt dat het meldpunt vermeld wordt in de documentaire. Daar bieden we een luisterend oor en verwijzen we waar mogelijk door naar justitie.
> Naar het meldpunt voor seksueel misbruik in pastorale relaties
Zo kregen we vorig jaar (juli ‘21 tot juni ‘22) nog 86 nieuwe meldingen. Als vorm van herstel vragen veruit de meeste slachtoffers een gesprek, soms met de verantwoordelijke van het bisdom of de congregatie waartoe de dader behoorde. Een kleinere groep vraagt begeleiding. Aan 28 van de 86 gevallen van de periode ‘21-’22 werd een financiële tegemoetkoming uitgekeerd. 13 gevallen werden doorverwezen naar justitie omdat de verjaring van de feiten niet duidelijk was of omdat de nog levende dader een risico zou kunnen vormen.
De media-aandacht confronteert overlevers telkens met hun trauma. Is dat niet dubbel?
Ik hoor slachtoffers daar wel eens over klagen, maar het helpt niet om over die pijn te zwijgen.
Er bestaat niet zoiets als het ‘met succes verdringen van een trauma’.
Er ligt alleen bevrijding in de erkenning, maar dat betekent nog niet dat het geen pijn meer doet.
Kunt u nog eens de weg schetsen die sinds 2010 is afgelegd door de kerk in België?
Zelf ben ik bij de aanpak en preventie van misbruik in de kerk betrokken geraakt in oktober 2010, na Operatie Kelk met de huiszoeking in het aartsbisschoppelijk paleis en de inbeslagname van alle meldingen die intussen bij de Commissie Adriaenssens waren terechtgekomen. Dat laatste was voor veel slachtoffers, die na vaak tientallen jaren met hun verhaal naar buiten waren gekomen, een zware ontgoocheling. Door de inbeslagname van de dossiers hield ook de commissie op te bestaan. Toen de bisschoppen mij vroegen om hen te helpen een degelijk beleid uit te werken, heb ik niet lang getwijfeld.
Waarom niet?
Op dat moment werden de bisschoppen ondervraagd door de parlementaire commissie die het misbruik en jarenlang stilzwijgen in de kerk onderzocht. Ik zag dat het de kerkleiding menens was om een streep te trekken onder de taboesfeer van het verleden. Als klinisch psycholoog was ik al vaak met trauma’s van seksueel misbruik in aanraking gekomen. Ik kende de problematiek.
Bovendien zag ik hoeveel verdriet er ook in de kerk was vanwege de schandalen. De kerk, dat zijn niet alleen de bisschoppen.
Ik heb mezelf altijd deel gevoeld van de kerk, net zoals veel andere mensen, die niet in het verdomhoekje moesten terechtkomen door de daden van enkelen.
Het leek me een belangrijke taak om een degelijk beleid uit te werken voor de Belgische kerk naar aanpak en preventie toe.
Wat stond er als eerste op uw to do-lijst?
Rik Devillé ontmoeten, de priester die jarenlang in eenzaamheid had gestreden voor de rechten van de slachtoffers. Hij onthaalde me met een begrijpelijke dosis wantrouwen. Uiteindelijk is er een vertrouwensband ontstaan en gingen de bisschoppen hem ook waarderen. In 2017 hielden we samen de eerste nationale herdenkingsdag voor slachtoffers in de basiliek van Koekelberg, een moment van verzoening. Er werd een herdenkingsbeeld onthuld van een lege, witte jurk. Dat beeld staat intussen in verschillende kerken.
Tekst gaat verder onder de foto.