#1 Schaapstal
De Bijbel gebruikt beeldtaal die zelfs de eenvoudigste mensen destijds moesten kunnen verstaan: herders en dagloners, bijvoorbeeld. Geen wonder dat het vaak gaat over schapen en schuren. In Lumen Gentium, document over de Kerk uit het Tweede Vaticaans Concilie, lezen we:
De Kerk is immers een schaapstal, waarvan de enige en onvervangbare deur Christus is. Zij is ook een kudde, waarvan God zichzelf als de herder heeft aangekondigd en waarvan de schapen, ook al staan zij onder het gezag van menselijke herders, toch voortdurend geleid en gevoed worden door Christus zelf, de goede Herder en Opperherder, die zijn leven heeft gegeven voor de schapen.
#2 Akker
Het bisdom Hasselt koos voor het werkjaar 2019-2020 als thema: Gods akker zijt gij. Groei in heiligheid. Het eerste deel hiervan is een citaat uit de Brief van Paulus aan de christenen in Korinte: Wij zijn de medewerkers van God en u bent zijn akker. (1 Korintiërs 3,9)
Wat bedoelt Paulus met die vergelijking? Op Gods akker wemelt het van de biodiversiteit. Zo is ook met de jonge christelijke gemeenschap in Korinte: haar verscheidenheid siert haar. Maar de verschillen geven leiden ook tot geharrewar. In Korinte vindt de één zijn overtuiging blijkbaar beter dan die van de ander. Herkenbaar? Paulus herinnert eraan dat er maar één belangrijk is: God, want hij doet groeien.
De kerk is een werkterrein met veel medewerkers, maar met één eigenaar.
#3 Bruid van Christus
In de Bijbel komt de beeldspraak van bruid en bruidegom geregeld terug. Zo wordt het volk van God door de profeet Hosea in het Oude Testament al vergeleken met een echtgenote. Een overspelige, weliswaar. God van zijn kant blijft haar trouw.
In het Nieuwe Testament vinden we deze citaten:
- Mannen, heb uw bruid lief zoals Christus de kerk heeft liefgehad. (Efeziërs 5,21)
- Een van de zeven engelen kwam op me af en zei: Ik wil je de bruid laten zien, de vrouw van het lam. (Openbaring 21,9)
In de tijd waarin de Bijbel tot stand kwam, hadden vrouwen doorgaans geen eigen plaats in de maatschappij. De betekenis van een vrouw werd afgeleid van die van haar man. Op die manier heeft de Kerk ook alleen betekenis door haar bruidegom Jezus.
Die relatie van afhankelijkheid doet overigens niets af aan de centrale rol van liefde en wederzijds respect in de Bijbelse denken over het huwelijk!
#4 Moeder
In de doopkapel van Sint-Jan in Lateranen zegt een Latijnse inscriptie: Hier wordt een volk geboren van Goddelijke oorsprong, verwekt door de Heilige Geest die deze wateren vruchtbaar maakt; onze moeder de Kerk zet haar kinderen in deze wateren ter wereld.
De vergelijking van de Kerk met een moeder gaat terug op een uitspraak van Paulus in zijn brief aan de Galaten: Het hemelse Jeruzalem is vrij en dat is onze Moeder. (Galaten 4, 26)
Paus Franciscus vindt dit beeld van de Kerk één van de mooiste, zo zei hij eens tijdens een catechese: Een moeder geeft leven. Wij worden geen christen in een laboratorium, op ons eentje en op eigen kracht. Het geloof is een geschenk, een geschenk van God dat ons in de Kerk en door de Kerk gegeven wordt. Zelfs de Kerk heeft haar fouten: wij houden van haar zoals van onze mama. Helpen wij haar om mooier te zijn, authentieker, meer overeenkomstig de Heer?
#5 Tafelkleed
De vergelijking van de Kerk met een tafelkleed gaat terug op een verhaal uit de Handelingen van de apostelen (hoofdstuk 9). Een hongerige Petrus ziet in een visioen een linnen doek uit de hemel neerdalen. Er liggen heerlijke gerechten op. Petrus denkt dat hij er niet van mag eten: onrein voor een jood. Maar God maakt hem duidelijk dat al wat van Hem komt, oké is.
Met dit visioen nog vers in het geheugen gaat Petrus in op een uitnodiging van de niet-joodse Cornelius, die een bijeenkomst heeft belegd van mensen die de blijde boodschap willen horen. Petrus besluit deze mooie episode met de woorden: Nu begrijp ik pas goed dat God geen onderscheid maakt tussen mensen.
Nu kennen we wel christelijke gemeenschappen met De Akker of Olijfboom als naam, maar met zoiets als 'Tafelkleed' kun je nog origineel uit de hoek komen. ;)
#6 Gemeenschap van eerstgeborenen
In zijn Brief aan de Hebreeën rijgt de auteur voor zijn joodse toehoorders de theologische beelden aaneen: U staat voor de Sionsberg, voor de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en voor duizenden engelen die in vreugde bijeen zijn, voor de gemeenschap van eerstgeborenen… En zo gaat hij nog een tijdje door.
De eerstgeborene (zoon) is voor joden van enorm grote betekenis. Hij zette de familielijn voort en schonk het gezin op die manier grote vreugde. Alle eerstelingen van de oogst werden uit dankbaarheid afgestaan aan God. Maar denk ook aan Jacob die het eerstgeboorterecht afsnoepte van Esau. In de Bijbel wordt Israël vaak voorgesteld als de eerstgeboren zoon van God.
De symboliek wordt omgedraaid: zoals voor de mensen de eerstgeborene van levensbelang is, zo is het volk dat voor God.
Als Jezus ook de eerstgeboren zoon wordt genoemd, dan zet hij deze beeldspraak verder. Samen met Jezus is ook al wie in Hem gelooft, net als die eerstgeboren zoon. Vandaar de Kerk als gemeenschap van eerstgeborenen.
#7 Bouwwerk
U bent een bouwwerk van God. Overeenkomstig de taak die God mij uit genade heeft opgelegd, heb ik als een kundig bouwmeester het fundament gelegd, en anderen bouwen daarop voort. Laat ieder erop letten hoe hij bouwt, want niemand kan een ander fundament leggen dan er al ligt - Jezus Christus zelf. (1 Korintiërs 3,10-11)
Jezus vergeleek zichzelf al met de steen die de bouwlieden hebben afgekeurd, maar die de hoeksteen is geworden. (Mt. 21, 42) Op dit fundament wordt de Kerk gebouwd door de apostelen. Op de koop toe kan God erin wonen. De Kerk is zijn huis. En dat brengt ons ook weer bij de volgende metafoor.
#8 Gods huisgenoten
Gods bouwwerk - de Kerk - krijgt op zijn beurt verschillende benamingen: het huis van God (1 Timoteüs 3, 15), waarin zijn gezin woont, bijvoorbeeld. Zo bent u dus geen vreemdelingen of gasten meer, maar burgers, net als de heiligen, en huisgenoten van God. (Efeziërs 3,19)
Met ‘u’ worden niet alleen de individuele gelovigen aangesproken, maar ook hun bijeenkomst, de Kerk dus.
Elk onderscheid tussen gelovigen en hun collectief, is Bijbels gezien onzin.
Of zoals paus Franciscus het in zijn catechese over de Moederkerk zegt:
Als je zegt dat je in God gelooft maar niet in de Kerk, zeg je dat je niet in jezelf gelooft; en dat is in tegenspraak. Wij zijn allemaal de Kerk: van het pas gedoopte kleine kind tot de bisschoppen en de Paus; wij zijn allemaal de Kerk en in Gods ogen allemaal gelijk! Wij zijn allemaal geroepen om samen bij nieuwe christenen geloof te wekken, wij zijn allemaal geroepen opvoeders te zijn in het geloof, het Evangelie te verkondigen.
#9 Stad van God, Nieuw Jeruzalem
De Kerk als bouwwerk wordt uitvergroot in de beeldspraak van de Stad van God, het Nieuwe Jeruzalem. We kunnen opnieuw verwijzen naar het citaat onder Gemeenschap van eerstgeborenen: U staat voor de Sionsberg, voor de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem,...
In het hart van dat hemelse Jeruzalem staat de heilige tempel, ook weer een beeld voor de Kerk. En in die tempel worden haar leden als levende stenen ingevoegd (1 Petrus 2, 5). Johannes ziet overigens hoe deze heilige stad neerdaalt uit de hemel schoon als een bruid, die zich voor haar man heeft getooid. (Openbaring 21, 1)
Zie je hoe mooi al deze metaforen in elkaar grijpen als een mozaïek?
En dan hebben we nog maar een greep uit een veel groter aanbod gedaan. Stof genoeg voor een uurtje meditatie. ;)
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.