De getuigenissen in de VRT-documentaire Godvergeten raken iedereen in de Kerk diep. De verontwaardiging die we in 2010 voelden na de onthulling van het misbruik door de toenmalige bisschop van Brugge, komt terug alsof het gisteren was. Kunnen boosheid en pijn leiden tot diepgaande verandering in de Kerk als instituut en als gelovig volk onderweg? Door samen te zoeken naar antwoorden op alle mogelijke vragen rond misbruik, willen we alleszins een aanzet geven.
Deze lijst zal stelselmatig worden aangevuld. Klik door op een vraag of scroll naar de antwoorden onder de vragenlijst. Heb jij nog een andere vraag? Stel ze hier.
- Waar kan ik misbruik melden?
- Hoe wordt een klacht bij het infopunt van de Kerk behandeld?
- Wat is een dading?
- Hoe wordt er opgetreden tegen de dader?
- Waarom is er sprake van kerkelijk recht in de behandeling van seksueel misbruik door geestelijken?
- Wie kan een beroep doen op het opvangpunt van de Kerk?
- Wat is arbitrage en meer bepaald het Centrum voor Arbitrage inzake Seksueel Misbruik?
- Hoeveel meldingen kwamen er binnen bij arbitrage en wat werd ermee gedaan?
- Wat is het verschil tussen arbitrage en het infopunt van de Kerk?
- Hoeveel dossiers kreeg het infopunt van de Kerk sinds de oprichting in 2012?
- Hoe kan ik een slachtoffer bijstaan?
- Hoe kan de Kerk slachtoffers ook na het sluiten van een dading bij het meldpunt nog bijstaan en laten voelen dat ze hen niet vergeet?
- Waarom komen sommige verhalen van slachtoffers nu pas naar buiten?
- Komt seksuele delinquentie meer voor bij priesters en religieuzen dan in andere groepen?
- Wat zijn dan wel de redenen van seksuele deviatie of misdaden bij clerici?
- Ik ben teleurgesteld in mijn Kerk. Wat nu?
- Kan ik mij laten ‘ontdopen’?
- Via de gerechtelijke weg: Behalve bij de lokale politie kan je ook terecht bij federale magistraat Lieve Pellens (Wolstraat 66 bus 1, 1000 Brussel, 02 557 77 31, lieve.pellens@just.fgov.be). Alle mogelijkheden om recht te doen in jouw zaak, worden bekeken. En zelfs als de zaak volledig verjaard blijkt, zal justitie nog luisteren en doen wat mogelijk is in het dossier, zowel naar slachtoffer als naar dader toe.
- Heb je vragen over je dossier bij justitie, dan kan je contact opnemen met de dienst slachtofferzorg.
- Alle misbruik in een pastorale relatie of context kan je bovendien ook melden via het infopunt van de Kerk (02 507 05 93, van maandag tot vrijdag (kantooruren), info.misbruik@kerknet.be). Elke medewerker in de Kerk is daar zelfs toe verplicht als hij of zij er weet van krijgt.
Binnen de week na de melding bij het infopunt (info.misbruik@kerknet.be) neemt iemand van het gemeenschappelijk opvangpunt van de bisdommen en de Unie van Religieuzen (URV) contact op om een eerste afspraak vast te leggen. Het opvangpunt bestaat uit leden met diverse professionele ervaringen in de geestelijke gezondheidszorg, de burgerrechtelijke en kerkrechtelijke regelgeving en de maatschappelijke dienstverlening.
Samen met de melder wordt de verdere werkwijze besproken en vastgelegd. Het opvangpunt bespreekt het dossier en brengt de bisschop of overste op de hoogte. Die kan de (vermeende) dader preventief schorsen.
Ook met die laatste worden gesprekken opgestart. Als een melding aan Justitie zich opdringt, wordt het slachtoffer aangemoedigd om dat te doen. Desnoods zal het opvangpunt dat zelf doen. Een kopie van de aangifte wordt in het dossier bewaard. De Kerk wil dat Justitie elk misdrijf kan behandelen om risico’s voor andere mogelijke slachtoffers zoveel mogelijk te vermijden.
Het onderzoek moet overgemaakt worden aan het Dicasterie voor de geloofsleer in Rome, die de eerste verantwoordelijke is voor een eventuele kerkelijke straf. (Zie Waarom is er sprake van kerkelijk recht in de behandeling van seksueel misbruik door geestelijken?)
Naast deze gerechtelijke procedures kan de Kerk bijkomende herstelmogelijkheden aanbieden, zoals een gesprek met het slachtoffer en mensen die hem nabij zijn, een confrontatie met de dader, verontschuldigingen vanwege de dader of de kerkelijke overheid. Na een eventuele bekentenis door de dader of na een vonnis door de rechtbank, volgt opnieuw overleg tussen het gemeenschappelijke opvangpunt en het slachtoffer over de verdere aanpak van het dossier.
Bij burgerlijk verjaarde feiten zoekt het gemeenschappelijke opvangpunt naar vormen van erkenning van het slachtoffer, probeert het tot een verontschuldiging vanwege de dader te komen en een financiële tegemoetkoming te bepalen.
Het akkoord wordt vastgelegd in een ‘dading’ die beide partijen ondertekenen. De Stichting Dignity maakt de financiële tegemoetkoming over aan het slachtoffer. Ook wanneer geen financiële tegemoetkoming wordt uitgekeerd, legt men alle afspraken vast in een dading. De dader blijft preventief geschorst tot na de beslissing van het Dicasterie voor de Geloofsleer.
Wanneer de dader is overleden, gaat het gemeenschappelijke opvangpunt analoog te werk als met slachtoffers van verjaarde feiten. De bisschop of de overste neemt de opdracht over voor de erkenning van het slachtoffer en het aanbieden van verontschuldigingen.
> Lees het document Protocol voor werking gemeenschappelijk opvangpunt (pdf)
Een dading is een schriftelijke overeenkomst of schikking tussen partijen die een geschil wensen te beëindigen. Wanneer een slachtoffer en dader bij het opvangpunt van de Kerk een dading sluiten, betekent dit dat de dader schuld bekent en het slachtoffer erkenning krijgt. Ook de eventuele straf die aan de dader wordt opgelegd, staat in de dading, net als de eventuele financiële tegemoetkoming die het slachtoffer ontvangt via de Sichting Dignity. Hiermee is het geschil in principe beëindigd.
De bepaling dat een slachtoffer discreet moet zijn over de inhoud van een dading, betekent niet dat slachtoffers niet meer zouden mogen spreken over wat hen overkomen is. In het document ‘Vos estis lux mundi’ stelt de paus heel duidelijk dat er geen voorwaarde tot zwijgen mag worden opgelegd. Slachtoffers zijn al een keer in de stilte geduwd, dat mag niet opnieuw gebeuren. Ze hebben nood aan praten over hun trauma en dat moet blijven kunnen. Maar een dading sluiten, betekent wel dat het geschil beëindigd is.
Ook met de (vermeende) dader worden gesprekken opgestart. Als een melding aan Justitie zich opdringt, wordt het slachtoffer aangemoedigd om dat te doen. Desnoods zal het opvangpunt dat zelf doen. Een kopie van de aangifte wordt in het dossier bewaard. De Kerk wil dat Justitie elk misdrijf kan behandelen om risico’s voor andere mogelijke slachtoffers zoveel mogelijk te vermijden.
Het onderzoek wordt ook overgemaakt aan het Dicasterie voor de geloofsleer in Rome, die de eerste verantwoordelijke is voor een eventuele kerkelijke straf. (Zie Waarom is er sprake van kerkelijk recht in de behandeling van seksueel misbruik door geestelijken?) De priester of diaken kan al zijn rechten eigen aan de wijding verliezen. Dit is de zwaarste straf. Een eventuele lichtere straf komt aan de bisschoppen of hogere oversten toe om uit te voeren.
De bisschoppen en hogere oversten van België hebben voor die gevallen een Raad van Toezicht opgericht. Die adviseert zowel in de beoordeling en uitvoering van strafmaatregelen als in het bepalen voor welke taken of opdrachten een veroordeelde dader eventueel nog in aanmerking komt.
In geval van seponering of vrijspraak door Justitie kunnen nog wel binnenkerkelijke maatregelen zich opdringen. Vanzelfsprekend worden maatregelen genomen om een mogelijke herhaling van de feiten te voorkomen. Bovendien worden daders aangemaand om financieel bij te dragen in de tegemoetkoming aan hun slachtoffer(s), ook wanneer dit niet in rechte kan worden afgedwongen.
Naast de vermelde maatregelen hebben daders een blijvende begeleiding nodig. Ondanks het gebeurde moeten zij verder door het leven, al of niet in een kerkelijk of pastoraal verband, afhankelijk van de aard van de feiten en de persoonlijke leefsituatie. Via hun zorgteam kunnen bisdommen en de URV meewerken aan een passende omkadering en professionele ondersteuning van deze personen. De kerkelijke overheid kan daarvoor ook een beroep doen op de maatschappelijke dienstverlening, bijvoorbeeld via de centra voor forensische psychiatrie.
> Lees het document ‘Protocol voor werking gemeenschappelijk opvangpunt’
Het kerkelijk wetboek werd laatst grondig herzien in 1983. Het bevat 1752 canones in 7 boekdelen. Het bevat onderwerpen als het kerkelijk huwelijk en hoe een nietigverklaring kan gebeuren, maar ook strafrecht. Paus Franciscus voerde in 2021 zwaardere straffen in voor seksueel misbruik. Concreet gaat het bijvoorbeeld om de laïcisering van geestelijken (uitzetting uit het ambt van priester of diaken of uit een religieuze gemeenschap).
Het kerkelijk recht staat niet boven het burgerlijk recht, maar kan ernaast bestaan voor zaken die de godsdienst aanbelangen.
Als het opvangpunt een klacht meldt aan de bisschop of overste, dan zal die de geestelijke preventief schorsen voor de duur van het onderzoek. Dergelijke sanctie valt onder het kerkelijk recht. De bisschop maakt de klacht over aan het Dicasterie voor de Geloofsleer in het Vaticaan van zodra de eerste onderzoeksresultaten bekend zijn. In het geval van een veroordeling door Justitie of van een gerechtelijke overeenkomst brengt de bisschop of de overste het Dicasterie ook daarvan op de hoogte. Het dicasterie kan dan tot een definitieve kerkrechtelijke strafmaatregel komen, zoals de ambtsuitzetting. Een priester of pater is dan gelaïceerd.
Men kan dit alles best vergelijken met de ‘Orde van geneesheren’. Een geneesheer die een misdaad begaat, komt voor de civiele rechtbank. Daarnaast kan ook de Orde van geneesheren intern maatregelen nemen, zoals de schorsing als geneesheer.
Al wie recent of in het verleden slachtoffer was van seksueel misbruik in een pastorale relatie kan zich tot het gemeenschappelijke opvangpunt wenden. Ook wie getuige, dader of verdachte was van dergelijke feiten kan dat doen. De melding kan zowel gaan over laakbare feiten, gedragingen of uitspraken, als over de manier waarop kerkelijke verantwoordelijken hiermee zijn omgegaan. De feiten kunnen al of niet verjaard zijn. Het kan feiten betreffen waarvan het slachtoffer of de dader al zijn overleden.
Arbitrage is een alternatief voor een procedure bij de rechter. Deskundigen uit een bepaalde branche doen dan een uitspraak over een conflict. Partijen in het bedrijfsleven kiezen vaak voor zo’n procedure.
In 2010 werd op aansturen van de parlementaire commissie die het seksueel misbruik in de kerk onderzocht, een Centrum voor Arbitrage inzake Seksueel Misbruik opgericht. Tot eind oktober 2012 konden mensen er een melding doen om een schadevergoeding te krijgen voor feiten die niet meer door een gewone rechtbank behandeld konden worden omdat ze verjaard waren.
Tussen 2012 en 2016 werden alle 628 meldingen behandeld. Ruim 80 % daarvan resulteerde in een ad hoc-protocol of overeenkomst tussen slachtoffer en dader (of vertegenwoordigende instantie), waarbij in totaal bijna 3 miljoen euro aan schadevergoedingen werd uitbetaald.
Het Centrum voor Arbitrage inzake Seksueel Misbruik werd in 2010 opgericht en ondergebracht bij de Koning Boudewijn Stichting. Het opereerde onafhankelijk van de Kerk. Het verzamelde meldingen tot 2012 en legde een eindrapport voor in 2017. Bisschoppen en congregaties verleenden hun volle medewerking waar die gevraagd werd.
Niet alle slachtoffers kozen ervoor zich tot arbitrage te wenden en omdat arbitrage werkte met externe deskundigen, goedgekeurd en vergoed door het parlement, was dit van tijdelijke duur. Sinds 2012 kunnen ze ook terecht bij het infopunt van de Kerk. Dat noteerde in dat eerste werkingsjaar ook al meteen 307 meldingen. Via die weg wilde de Kerk luisteren naar de slachtoffers en zorg voor hen dragen. Het infopunt werkt nog steeds.
Tussen 2012 en juni 2023 waren er in het totaal 764 meldingen. Alle gepubliceerde rapporten van de Interdiocesane Commissie voor de Bescherming van Kinderen en Jongeren zijn beschikbaar op Kerknet.
- Zeg en maak voelbaar dat je het slachtoffer gelooft
- Luister zonder zelf veel te zeggen
- Geef niet al te snel goedbedoelde raad, maar probeer te achterhalen wat het slachtoffer zelf verlangt aan maatregelen
- Contacteer desgewenst federaal magistraat Lieve Pellens of de dienst slachtofferonthaal (zie: waar kan ik misbruik melden LINK) om duidelijkheid te krijgen over de strafrechtelijke mogelijkheden
- Wijs het slachtoffer op het bestaan van het meldpunt van de Kerk (zie: Waar kan ik misbruik melden?) als hij/zij daar beluisterd en begeleid wil worden
- Laat voelen dat je hem/haar niet in de steek laat, wat er ook gebeurt
In de eerste jaren na 2010 ontving het meldpunt van de Kerk (eerst arbitrage) zoveel klachten, dat het tot nog toe de handen vol had aan het begeleiden van slachtoffers tot aan een bevredigende overeenkomst, de ‘dading’. Maar een dading lost niet alles op. Het trauma blijft.
Daarom zou de Kerk er nu goed aan doen ook na te denken over de vraag: wat na de dading? Zoals aartsbisschop Luc Terlinden ook tijdens in een homilie: ‘We moeten ons blijven afvragen: wat kunnen we nog doen?’ Het antwoord daarop zal gezocht moeten worden in samenspraak met ieder slachtoffer persoonlijk maar ook met de brede geloofsgemeenschap. Kunnen er in parochies en kerkverbonden groepen gespreksmomenten worden voorzien waar zorgen en ideeën kunnen klinken? Misschien is een jaarlijkse sensibiliseringsdag een piste? Heb jij een voorstel? Laat het ons weten.
Nog elk jaar komen er bij het meldpunt nieuwe meldingen van misbruik binnen. In het overgrote deel van de gevallen gaat het om feiten van meerdere decennia geleden. Vaak komen nieuwe verhalen boven naar aanleiding van gebeurtenissen die de problematiek in de aandacht brengen in de media, zoals momenteel de documentaire Godvergeten.
In ‘21-’22 was er een toename van meldingen uit Franstalig België, na onthullingen van misbruik in de kerk in Frankrijk. Slachtoffers hebben vaak een concrete aanleiding nodig om na al die jaren de moed te verzamelen om toch nog met hun verhaal naar buiten te komen.
Daar bestaat geen bewijs voor. Een betrouwbaar cijfer over het percentage dat zich aan kindermisbruik schuldig maakte, vinden we in een rapport van het John Jay College Research Team (The Causes and Context of Sexual Abuse of Minors by Catholic Priests in the United States, 1950-2010). Hier is sprake van 4 % van het totale aantal priesters.
Dit percentage kunnen we niet vergelijken met het percentage pedoseksuele delinquenten op de gehele bevolking, want die cijfers bestaan niet. Dat komt omdat slechts een fractie van deze misdrijven wordt gemeld. Wel weten we dat van het aangegeven kindermisbruik een kwart in gezinsverband gebeurde en nog eens een groot aandeel binnen de bredere familie. Dat maakt de terughoudendheid bij slachtoffers en hun omgeving om het misdrijf aan te geven, nog groter.
Professor Karlijn Demasure bestudeert de problematiek al vele jaren en geeft er les over aan priesterstudenten in de Gregoriaanse Universiteit in Rome. In het rapport Verborgen verdriet (pdf) van de Belgische bisschoppen worden vijf belangrijke redenen aangehaald:
- Onvoldoende integratie van seksualiteit • Personen die niet met hun seksualiteit in het reine zijn gekomen, lopen het risico dat die hen op een bepaald moment in haar greep krijgt. De uitbouw van een gezonde seksualiteit vraagt dan begeleiding. Die was vroeger in de opleiding zeker niet altijd voorzien. Vaak kozen mensen die erg onzeker waren over hun seksualiteit, precies voor een celibatair leven om er niet mee geconfronteerd te worden, met mogelijk desastreuze gevolgen.
- Autoritaire uitoefening van macht • Opvoeders, priesters en leerkrachten zijn gezagsfiguren. Waar mensen menen dat ze boven anderen tronen, de neiging hebben om te manipuleren, zeer eigenzinnig optreden en enkel vanuit hun eigen gezichtshoek spreken, bestaat een reëel gevaar dat ze anderen beschadigen. Ook zonder over te gaan tot seksueel misbruik, kan misbruik van positie en functie anderen diepgaand kwetsen.
- Helpers verblind door zichzelf • Hulpverleners zoeken in de hulpverlening aan anderen soms een antwoord op hun eigen nood aan nabijheid en tederheid. Op den duur zien ze de ware toedracht niet meer van wat ze uitrichten met anderen. Ze gaan hun aparte positie gebruiken ter rechtvaardiging van grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik.
- Slachtoffers die daders worden • Een minderheid van daders werd als kind of jongere zelf misbruikt. Het misbruik heeft hun affectieve en seksuele ontwikkeling grondig verstoord. De tragiek bestaat erin dat ze dit seksueel misbruik soms onbewust “doorgeven” en nieuwe slachtoffers maken.
- Afhankelijke persoonlijkheidsstructuur • Als zelfverloochening de dekmantel wordt voor een laag gevoel van eigenwaarde, kan zij geen bevrijding brengen. Uit deze frustratie kunnen grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik ontstaan.
Je bent niet alleen. De brede Kerkgemeenschap deelt in de afschuw voor wat kinderen en kwetsbare personen destijds is aangedaan en hoe de toenmalige kerkleiding erop gereageerd heeft. Het is belangrijk om die teleurstelling uit te spreken. Parochies, godsdienstleerkrachten en begeleiders van groepen doen er goed aan ruimte te creëren waarin alle gevoelens en gedachten rond het onderwerp gedeeld kunnen worden zonder oordelen of preken. Heb jij een voorstel? Laat het ons weten.
Het verleden kun je niet ongedaan maken. In die zin bestaat er niet zoiets als ontdopen. Maar soms willen mensen officieel afstand nemen van de Kerkgemeenschap waar ze ooit, meestal als baby, in werden opgenomen door het doopsel. Dan schrijven ze een mail of brief naar het bisdom waar ze gedoopt werden (met daarin de vermelding van de parochie waar ze gedoopt werden). In het doopregister wordt dan aan hun naam toegevoegd dat ze de Kerk officieel verlaten hebben. Ze ontvangen dan ook een bericht dat dit gebeurd is.
Deze lijst is in opbouw. Heb je nog een andere vraag? Laat het ons weten. We zoeken naar een antwoord.