Waren de zusters meteen bereid?
‘Ik voelde van in het begin veel openheid en veel vertrouwen. Toen we later voor de opnames kwamen, kregen we al de eerste dag de sleutels. Als blijk van vertrouwen kan dat tellen. Dat vertrouwen heb je als filmmaker ook nodig. Mensen denken soms: met zo'n trio is het niet moeilijk een mooie film te maken. Men vergeet dan dat daar een heel proces aan voorafgaat van research, praten en vertrouwen winnen.’
Hoe lang hebben jullie gefilmd?
‘In totaal hebben we 12 dagen gefilmd, natuurlijk niet de hele dag. Soms maar tien minuten, soms twee uur.’
Wat voor film had je voor ogen? Wat moest hij uitstralen?
‘Respect, eerlijkheid, een lach en een traan. Andere kloosterdocumentaires focussen heel sterk op de stilte en het devote leven.
Ik wilde een film waarbij ook wordt geglimlacht, die de menselijke kant toont.
De zusters die naar een soap op tv kijken, die de rekeningen betalen... Het moest een film worden die de zusters zelf graag zouden terugzien.’
En was dat zo?
‘O ja! Toen de film klaar was, hebben we voor de zusters een privé-vertoning georganiseerd. Hun familie en vrienden waren er ook — een beetje bezorgd over wat we met de nonnekes hadden gedaan. Maar iedereen was heel tevreden. De zusters hebben zelf zitten lachen, en ook wel een traantje gelaten.’
Hoe reageerden jouw medestudenten en docenten?
‘De film is voor zo'n 300 mensen vertoond geweest in de Academie. De reacties waren daar identiek en zelfs nog wat sterker — in zo'n filmzaal werkt dat aanstekelijk. Intussen is de documentaire ook geselecteerd voor het Nederlands Filmfestival en wordt hij ook op andere festivals aangeboden.’
Wat draag je zelf mee van dit project? Wat is er blijven hangen?
‘Het extreme altruïsme van de zusters. Als ik kijk hoe de maatschappij nu is, en mijn generatie, dan vind je bij de zusters het complete tegendeel. En al dat altruïsme krijgen ze ook terug, ze hebben een warm netwerk om zich heen. In die zin is deze film een levensles geweest.’