Sinds de negende eeuw worden de namen van deze drie koningen vermeld: Caspar, een jongeman; Melchior, een oude man met witte haren en Balthasar, met een zwarte huidskleur en baard.
De 3 magiërs bestuderen de sterren in de veronderstelling dat de bedoelingen van God daarin geschreven staan. Zij beschikken niet over het licht van de Schrift die aan de joden is gegeven. Toch tonen zij zich kundiger in het ontcijferen van Gods bedoeling en moediger in het luisteren naar zijn boodschap.
Na hun bezoek aan Jezus zendt God hen droomvisioenen om hen uit de klauwen van de tiran te redden.
Verhaal van tegenstellingen tussen openheid en geslotenheid
De evangelist Matteus schetst uitgebreid de tegenstellingen tussen de zoekende heidenen - de wijzen - en de gesloten joden - de hogepriesters en schriftgeleerden.
Beide groepen hebben een gids. Voor de joden is er de Schrift, voor de heidenen de ster.
Toch gaan ze er op een andere manier mee om. Voor zoekende joden zou de heilige Schrift een betrouwbaar teken moeten zijn. Maar de wettische bevolkingsgroep die Matteus op het oog heeft, is ziende blind. Onder hun ogen gebeurt het langverwachte wonder, maar ze erkennen het niet, ze kunnen de tekens niet decoderen.
Hoe anders zijn de heidenen die verlangend uitzien naar een vervulling waarvan ze voordien nauwelijks weet hadden! Ver weg moeten ze trekken uit hun vertrouwde omgeving om gehoor te geven aan de roep van hun verlangen. Uiterst aandachtig kijken ze uit naar de ster als een betrouwbaar teken dat hun zoeken in goede banen moet leiden.
Tegenover de gedrevenheid van de heidenen staat de angst van de joden. Tegenover de ontvankelijkheid van de eersten de geslotenheid van de laatsten. Tegenover de haat van Herodes de enthousiaste verwelkoming van de wijzen. Tegenover de grootheidswaan van de tiran de nederigheid van de magiërs. Tegenover de koele berekening van de vorst de intuïtie van de 3 koningen.
De schriftgeleerden die vertrouwd zijn met Gods Woord ervaren de Schrift op het cruciale moment niet meer als een teken voor zoekenden. De wijzen vinden in de natuur - de ster - wel een teken voor hun zoekend onderweg zijn naar God.
De waarheid van de ster
De ster toont hoe God ieder van ons op Zijn manier leidt. Nadat de ster de drie koningen naar het Christuskind leidt, laat zij hen niet in de steek. Integendeel, de magiërs moeten veilig naar huis komen, ver weg van de kwade plannen van Herodes.
Voor ons kan de ster een licht van binnen, een intuïtie zijn.
Mensen in de oude wereld hadden er geen moeite mee te geloven dat God in dromen via zijn engelen met ons spreekt. Vandaag hebben wij het belang van dromen opnieuw ontdekt. Zij vertellen ons meer over onze innerlijke wereld.
Omdat Gods Geest in ons totale bestaan werkt, is Hij ook in ons onbewuste actief, inclusief in onze dromen. Als we onze dromen verstaan, kunnen we onszelf wellicht beter leren kennen. En dus beter begrijpen welke kant wij op moeten met ons leven.
God leidt ieder van ons op vele manieren. De ster is als een vriendelijke en stille aanwezigheid.
Leiding door God is zelden luid en overrompelend. Meestal is het een zachte aanraking, een knikje, een hint.
Welke tekenen van Gods aanwezigheid herkennen wij in ons eigen leven? Wat en wie zijn voor ons hedendaagse wijzen, betrouwbare wegwijzers? En hoe kunnen wij elkaar nabij blijven in ons zoekend onderweg zijn?
Geen zuchtje wind
streelt de heuvels
die als stille wachters
de wereld behoeden
voor nietszeggende verten
Drie mannen
zwoegen verder in de lege vlakte
en banen zich zwetend een weg
bij het schijnsel
van een onbekende ster
Zere voeten
en een bonkend verlangen
naar God weet wie
brengen hen dichter
en dichterbij
Ogen zien
zo klaar als meren
harten kolken boordevol
handen delen geheimen:
al mijn schatten zijn van U
(I.C.)
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.