Mee met man naar een congres in een stad ver weg. Uit onze grijze winter naar dagen vol zon en licht, het blijft vreemd, maar het doet onmiskenbaar goed. Er wonen en werken mensen uit alle continenten: ingenieurs uit Griekenland, hotelpersoneel uit Kirgizië en Indonesië, een taxichauffeur uit Nepal, lesgevers uit Australië, een portier uit Nigeria. De man die me rondvaart in de baai in een fraaie, oude vissersboot omgebouwd tot toeristenboot, komt uit Bangladesh, vertelt hij fier. Nee, hij blijft hier niet, hij is hier enkel 'for the job’ en daarna gaat hij weer terug naar zijn land. Ik geniet schommelend op het water van het uitzicht, tot zijn vraag me opschrikt.
Are you a Christian?
Hij maakt er een gebaar bij van gevouwen handen met de vingers in elkaar gestrengeld. In de meer dan zes decennia dat ik al in België woon, heeft nog niemand mij die vraag zo op de vrouw af gesteld. Vroeger misschien omdat je als gelovige hier meestal christen was en het dus niets ongewoons was. Nu misschien eerder omdat mensen het ongemakkelijk vinden om over geloof te praten of er bij toevallige ontmoetingen naar te informeren.
Yes! antwoord ik blij. And you?
Hij is hindoe. Hij vouwt opnieuw zijn handen, nu met gestrekte vingers. Maar hij stelt me meteen gerust. It’s all the same. Dat ben ik niet helemaal met hem eens, maar ik apprecieer zijn goede bedoeling. En het voelt fijn om dit te delen, dat we allebei gelovig zijn, op de een of andere manier.
Op de achtergrond zien we de ziggoerat-achtige minaret van een grote moskee. Elke ochtend word ik wakker van het lied dat ons oproept tot gebed. In het nachtkastje van mijn hotel ligt een koran en een gebedsmatje, en in een hoek van het plafond staat een discrete pijl richting Mekka.
Godsdienst en geloof zijn hier overal. Mensen praten erover, komen er zonder scrupules voor uit, beleven het in alle openheid. De islam maakt hier volop deel uit van het publieke leven. Tot in het museum toe is er een gebedsruimte.
Als ik de volgende ochtend weer wakker word van de zingende muezzin, stuur ik een schietgebedje naar God. Ik wil meedoen om de grootheid van God te prijzen.
Ik ben ook blij dat er weer een dag komt, een dag vol leven en liefde.
Ik kom er wel niet voor uit mijn bed. Maar toch voel ik me een beetje familie van al die andere gelovigen die nu aan het bidden zijn.
Misschien zijn er wel zoveel godsdiensten nodig, omdat het onmogelijk is om God te vatten in één enkel geloof. Misschien ook om ons mensen te leren dat we allemaal kinderen zijn van God, hoe verschillend we verder ook zijn. Allahu Akbar. God is groot. Wat jammer dat we deze uitspraak vooral nog kennen als strijdkreet bij verschrikkelijke aanslagen.
God is inderdaad groot, want hij koestert alle mensen.
Hoe wankelmoedig, arrogant, vechtlustig of onverschillig we soms ook zijn. We horen allemaal samen.