In onze stad breekt elk jaar vlak na het einde van de zomervakantie de kermisperiode aan. De pleinen worden bezet door kramen allerhande. Grote vakken voor botsauto’s, de 'poliep’ en het spookkasteel. Kleinere percelen voor het eendjesvissen en het schietkraam. Er zijn levende pony’s en een ouderwetse paardenmolen. Het ruikt er naar smoutebollen en ‘barbe à papa’. Lokkende stemmen, luide muziek, kleurige lichtjes, bijna echte raceauto’s, glanzende schone schijn alom.
Een onschuldige uitnodiging om binnen te stappen in een toverwereld.
Iedereen die voorbijschuifelt, vergaapt zich. Ook al weten we allemaal hoe nep het is.
Onbekende mensen glimlachen naar elkaar. Kinderen kijken reikhalzend naar de glimmende versiersels en de ‘prachtige prijzen’. Heel even is iedereen in een andere wereld. We laten ons graag betoveren, voor even tenminste. We eten te veel smoutebollen en geven te veel geld uit voor de ritjes in de rups. Maar ook dat hoort erbij.
Van mijn moeder hoor ik verhalen over de kermis in haar dorp, lang geleden toen ze nog bij haar ouders woonde. Hoe de hele familie overkwam en een paar dagen bleef logeren, om mee te feesten en te eten. Op elke kamer werden dan ‘kermisbedden’ bijgezet, zodat iedereen kon slapen.
Het was een tijd van ontmoeting en bijpraten, in tijden lang voor de telefoon betaalbaar werd.
Na de kermis wordt het herfst en winter, elk jaar weer. Alsof de bomen en de wolken daarop hebben gewacht. Iets van de kermistover nemen we mee, als het elke dag weer donkerder wordt. Tot we opnieuw mogen vieren bij de lichtjes van de kerstboom. Dat andere feest vol wonder en familiegeluk.
Er is een tijd voor alles, staat er in het boek Prediker.
Een tijd om van de zon te genieten en een tijd om de frisse wind op je wangen te voelen.
Een tijd om zomers te ontspannen en een tijd om weer in het naarstige ritme van de herfst te schieten. Een tijd om alleen te zijn en een tijd om samen te zijn. En altijd is onze God er, van wie we soms een glimp zien in de ogen van de mensen om ons heen of in de natuur. Een veel groter en echter wonder dan alles wat de kermis ons kan bieden.
En nooit ver weg.
Zo dichtbij dat we Hem soms niet eens zien. In elk seizoen.
• Lees ook de vorige bijdragen van Kolet.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.