Door dat woordje durven klinkt het heldhaftiger dan het voelt. De gevoelswaarde van kijken in het donker lijkt meer op onmacht, onvermogen, leegte, armoede, vervreemding, afgescheidenheid, ellende – en dat voor altijd zo.
Ik zeg niet dat veel mensen in de Kerk dat gevoel met mij delen, maar het zou best zomaar eens kunnen. Want zo is het om hartgrondig naar iets uit te zien dat voorlopig-voor-altijd weigert te verschijnen.
Als durven een te groot woord is voor wat er ons te doen staat terwijl we kijken in het donker, bestaat er dan een beter woord?
Johannes van het Kruis, trouwe gids door innerlijke duisternissen allerlei, zegt het zo:
Het is nu de tijd om de mond in het stof te drukken, misschien is er dan nog een sprankeltje hoop.
Hij verwijst naar de Klaagliederen in de Bijbel (3,29) waar er in de nieuwe vertaling staat: Laat hij zich neerwerpen en stof likken, misschien is er hoop.
Haha, zo is het! Voor mij toch. Als ik niet bereid ben om mij neer te werpen en stof te likken, dan duurt het dalletje gewoon langer.
Andere auteurs hebben voor dit bijzondere moment nog andere woorden bedacht. Etty Hillesum noemde het hineinhorchen en ze vond er geen Nederlandse vertaling voor: naar binnen luisteren misschien, of in zichzelf harken, zoals ik deed met de blaadjes in de tuin, maar dan innerlijk. De Britse journaliste Katherine May noemt het in een recent boekje winteren.
Het gaat er in alle gevallen om dat ik niet mag weglopen voor de onmacht.
Ik moet het bittere blah tot op de bodem drinken. Ook wat het niet is, wil gekend worden. Weerzin is alleen maar de keerzijde van het innerlijke zintuig voor zin. Een betrouwbaar kompas.
In het donker kijken, stof likken, naar binnen luisteren, winteren… het zijn allemaal beelden voor het nederige aanvaarden dat het nu even wat minder is. Maar ook van luisteren en gevoelig afwachten.
Dat veronderstelt dat het antwoord van elders moet komen. Wat we zelf kunnen bedenken is toch dát niet.
Onlangs sprak ik met een pater die natuurlijk bezorgd is over de toekomst van de orde, de gemeenschap, het klooster, de spirituele erfenis… Hoe moet het toch zonder nieuwe paters. Maar die met een verrassend kwieke stem vervolgde: ik zou graag nog wat langer leven om te zien wat de Heer van plan is. Het zal allemaal andere vormen aannemen. Maar de heilige Geest zal toch niet zomaar verdwijnen?
Stof likken en benieuwd zijn naar God, ik ken geen ander medicijn voor de creatieve geboortepijn.
Klinkt dat wat al te religieus, dan kan je het ook zo verstaan: ten volle aanvaarden dat je een beperkte, stoffelijke mens bent en dan toch maar gevoelig luisteren naar wat je ten diepste bezielt. Als je dat opdiept en aanwakkert, dan zal het ook voor anderen een licht zijn.
Vanmorgen was er dan opeens het ei. Bijna zomaar.
Het echt nieuwe is altijd emergent: het verschijnt, spontaan, onverwacht, zonder noemenswaardige moeite. Het openbaart zich. Het ontvlamt.