‘De grond onder je voeten voelen wegzakken’ is een uitdrukking die meestal niet letterlijk gebruikt wordt. Je zegt het als je elk fundament kwijtraakt, als alles waarop je bouwde uiteenvalt.
Vaste grond onder de voeten hebben is iets waar we als vanzelfsprekend op rekenen. Het is dan ook heel overrompelend en desoriënterend om opeens in je vertrouwde straat een gapend gat in het wegdek te zien, met daaronder een kolkende rivier.
Meestal komen we in ons leven andere zinkgaten tegen.
Een zware ziekte, een ongeval, het overlijden van iemand die ons lief is, een relatie die uit elkaar springt. Of onheilsberichten over het milieu, over vluchtelingen, over armoede en geweld. Stuk voor stuk zinkgaten in ons bestaan. We schreeuwen het uit van ontzetting en klampen ons vast aan de rafelige randen. We klauteren overeind en zoeken nieuwe vaste grond.
Niet voor niets noemen we Jezus de hoeksteen en God onze rots en onze vaste burcht.
Ook als we zelf geen uitweg meer zien in persoonlijke of wereldproblemen kunnen we ons aansluiten bij de weg van Jezus, de weg van God. En we mogen erop vertrouwen dat die weg leidt naar meer leven voor iedereen. Een zinkgat hoeft dus niet het einde te zijn.