Het geloof en de daden
In de Bijbel staat een psalm die van God zegt: Hij geeft voedsel aan alles wat leeft (Ps 136, 25). De ervaring van de honger is hard. Wie oorlog of hongersnood heeft meegemaakt, weet wat het betekent. En toch doet zich deze ervaring elke dag voor en bestaat ze naast overvloed en verkwisting. De woorden van de apostel Jacobus zijn nog altijd actueel: Broeders en zusters, wat baat het een mens te beweren dat hij geloof heeft, als hij geen daden kan laten zien? Kan zo’n geloof hem soms redden? Stel dat een broeder of zuster geen kleren heeft en niets om te eten, en iemand van u zou hun zeggen: ‘Ga in vrede, houd u warm en eet maar goed’, zonder hen te geven wat ze nodig hebben, wat heeft dat voor zin? Zo is ook het geloof, op zichzelf genomen, als het zich niet uit in daden, dood (Jak 2, 14-17), omdat het niet in staat is daden te stellen, de naastenliefde te beoefenen, lief te hebben.
Er is altijd iemand die honger en dorst heeft en mij nodig heeft. Ik kan niet delegeren.
Die arme heeft mij nodig, heeft nood aan mijn hulp, aan mijn woord, aan mijn inzet. Allen zijn we betrokken.
Met vertrouwen delen
Dat is ook de lering van die bladzijde uit het Evangelie waar Jezus, bij het zien van de vele mensen die Hem al uren volgden, aan zijn leerlingen vraagt: Waar zullen we brood halen om al die mensen te eten te geven? (Joh 6,5). En de leerlingen antwoorden: Dat is onmogelijk, het is beter dat U ze wegzendt … Maar Jezus zegt hen: Neen. Geeft gijzelf hen te eten (cf. Mc 14,16). Hij laat de weinige broden en vissen brengen, zegent ze, breekt ze en laat ze aan allen uitdelen. Dat is een belangrijke les voor ons. Het zegt ons dat, als we het weinige dat we hebben, aan de handen van Jezus toevertrouwen en het met vertrouwen delen, dat het dan overvloedige rijkdom wordt.
Het brood des levens
Paus Benedictus XVI zegt in de encycliek Caritas in veritate: De hongerigen te eten geven is een ethische verplichting voor de wereldkerk (…) Het recht op voedsel, evenals het recht op water, speelt een belangrijke rol bij het verwerven van andere rechten (…) Daarom is het noodzakelijk dat er een solidair bewustzijn ontstaat, dat voedsel en de toegang tot water als algemene rechten van alle mensen beschouwt, zonder onderscheid of discriminatie (n. 27). Vergeten we het woord van Jezus niet: Ik ben het brood des levens (Joh 6,35) en Als iemand dorst heeft, hij kome tot Mij (Joh 7,37). Deze woorden zijn voor ons, gelovigen, een uitdaging, de uitdaging om te erkennen dat onze relatie met God – God die in Jezus zijn gelaat van barmhartigheid heeft geopenbaard - bestaat door aan de hongeringen eten te geven en aan dorstigen te drinken te geven.
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.