Het gebeurt niet vaak dat ik hardop in de lach schiet bij het radionieuws, maar vorige week overkwam het me. De nieuwslezer vertelde over de aanval op de Braziliaanse presidentskandidaat Bolsonaro. Een man had hem met een mes in zijn buik gestoken. De dader was wellicht geestelijk gestoord, zo zei de journalist, want hij gaf aan dat hij handelde in opdracht van God.
Op dat punt barstte ik in lachen uit. Maar al na enkele seconden lachte ik eerder groen.
Het volstaat in onze tijd dus blijkbaar om te zeggen dat je iets doet in opdracht van God, om ogenblikkelijk als ontoerekeningsvatbaar bestempeld te worden.
Ik zou het wellicht wat voorzichtiger formuleren, maar het overkomt mij ook wel eens dat ik iets doe omdat ik denk dat God het van mij verwacht. Omdat ik het Rijk van God een heel klein beetje dichterbij wil brengen, samen met alle andere mensen van goede wil.
Bovendien ken ik heel wat mensen die veel goeds doen in ons land en in de wereld, omdat ze gehoor geven aan de opdracht van God. Ze komen op voor wie uit de boot valt, zetten zich jarenlang in voor wie ziek of kansarm is, laten zich aanspreken door mensen in nood.
Tot nu toe heeft niemand aan hun geestelijke vermogens getwijfeld.
Maar misschien moeten we op onze hoede zijn.
De Braziliaanse presidentskandidaat is herstellende. Met zijn aanvaller is er natuurlijk echt iets mis. Wat hij deed, valt niet goed te praten. Maar het is gevaarlijk om geloof in één hoek te duwen met alles wat abnormaal is.
Misschien kunnen we binnenkort best een badge dragen met de slogan: Gezond gelovig! Om iedereen, en ook onszelf, gerust te stellen dat gelovig zijn meestal heel gezond is.