Enkele maanden voor de groepering Islamitische Staat in mei 2015 de Syrische oasestad Qarayatayn binnenviel, werd priester Jacques Mourad van de gemeenschap van Deir Mar Moussa door jihadisten ontvoerd. Hij zat vier maanden gevangen, net zoals 250 van zijn parochianen. Omdat de christenen van Qaryatayn nooit geweld hadden gebruikt tegen moslims, mochten ze na een beklemmende gevangenschap terug naar hun huizen. Daar hielpen moslimvrienden hen de stad uit te vluchten die onder het bewind van IS viel en onophoudelijk vanuit de lucht werd gebombardeerd.
Het vroegchristelijke klooster van Mar Elian waar Jacques Mourad verantwoordelijk voor was, werd zwaar toegetakeld.
Een week voor de vrijlating van de christenen werd de crypte met dynamiet opgeblazen en de archeologische site met bulldozers platgereden.
Ook bominslagen lieten hun sporen na. In de stad die ooit 40 000 inwoners telde, wonen nu nog zo’n 7 à 8000 moslims. Slechts een handvol christenen is gebleven.
Gebed van hoop op as van vernieling
December 2021. Qaryatayn ademt moeizaam. Langzaam rijden we door de straten van de zwaar toegetakelde Syrische oasestad. Abouna Jacques wijst ons wat nog rest van het cultureel centrum waar hij samen met zijn parochianen door de groepering Islamitische Staat werd ondergebracht voor ze terug naar hun huizen mochten. Wat verderop ligt het huis van de jongeman die hem hielp te vluchten, in een andere wijk het huis van de twee broers die hem ontvoerden.
De stad is opvallend leeg, alsof enkel de sporen van de zovele drama’s die er zich afspeelden overblijven. Aan de rand van de stad baadt het klooster van Mar Elian in een zachte lentezon. Een grote stilte overvalt ons wanneer we de met dynamiet vernietigde crypte betreden. We lopen tot aan de kerk van het klooster zwartgeblakerd door de vlammen. In de woonvertrekken is geen spoor van menselijk leven meer te vinden. Enkel puin.
En toch... Te midden van de verlatenheid en de destructie klinkt ons ingetogen gebed als een teken van Gods onophoudelijke barmhartigheid en genade.
Jonge bomen staan klaar om geplant te worden op het landgoed dat het klooster van Mar Elian omringt. De droge woestijngrond wordt weer geïrrigeerd en vruchtbaar gemaakt.
Abouna Jacques spreekt vastberaden: Heel deze oorlog, de gedwongen verplaatsingen van christenen en moslims uit Qaryatayn, de systematische destructie, is niet de wil van God! Dat het bestaan van de christenen van Qaryatayn na 2000 jaar aanwezigheid volledig wordt uitgewist, is niet de wil van God! Als dienaar van God wil hij gehoorzaam zijn en alles doen om zijn wil hier op aarde te volbrengen. De kerk draagt een directe verantwoordelijkheid naar de toekomst toe.
Wie als christen oog in oog komt te staan met een slachtoffer, moet iets doen om voor hem of haar de hoop en de schoonheid van het leven terug te vernieuwen.
Abouna Jacques gelooft rotsvast dat de verrijzenis van Mar Elian en Qaryatayn even diepgaand en krachtig zal zijn als het lijden dat hij en zijn parochianen de afgelopen jaren moesten verduren.
Tekst gaat verder onder de foto.