Va chercher tes chaussures! zegt een mama tegen haar zoontje.
Lange tijd heb ik Franstalige mensen als chaoten beschouwd. Het irriteerde me wel eens als ik hen bezighoorde. Zowat alles moesten ze gaan zoeken als ze iets nodig hadden: hun kleren, hun boeken, zelfs hun ouders of hun kinderen.
Tot ik me na een hele tijd realiseerde dat 'chercher' ook gewoon 'halen' betekent.
Hoe kun je door het leven als je geen aparte woorden hebt voor zoeken en halen? Blijkbaar lukt dat moeiteloos. Toch betekent het voor ons Nederlandstaligen echt wel iets anders of je geld moet gaan halen of gaan zoeken.
Bij halen heb je zekerheid: je kunt het haast met je ogen dicht vinden. Je gaat er doelgericht heen, pakt het mee en kunt het meteen gebruiken. Bij zoeken komt altijd twijfel te pas. En ook onzekerheid: ga je het wel vinden? Misschien is het op, of onvindbaar, of zo goed weggestopt dat het niet zonder moeite weer opduikt. Misschien zit het verstopt tussen andere dingen die het moeilijk maken om het te zien.
Bij zoeken moet je meer moeite doen, maar als het lukt, is de vreugde ook groter.
'Chercher Dieu' heeft voor Vlamingen iets van een eindeloze zoektocht, waaraan misschien nooit een einde komt. God kan best voorgoed uit het zicht verdwenen zijn en dan blijven we de rest van ons leven vruchteloos verder zoeken.
Voor Franstaligen heeft ‘chercher Dieu’ ook altijd iets van God gewoon even ophalen waar je hem de laatste keer hebt achtergelaten.
Hij is niet hopeloos zoek, maar zit waarschijnlijk net om de hoek, waar hij op ons wacht.
Zelfs als Franstaligen op zoek zijn naar God, gaan ze er vanuit dat ze hem vroeg of laat wel weer tegenkomen en dat ze de draad dan gewoon weer kunnen oppikken. Die vorm van 'chercher' blijft ons vreemd, maar ik laat me graag aansteken door hun vertrouwen.
Wie zoekt, zal vinden, staat er in de Bijbel. Je zou haast denken dat Jezus Frans sprak.
Moge het zachte zomerweer ons vertrouwen doen groeien, zodat we al zoekend veel zullen vinden.