Er ligt een dikke laag stof op deze Goede Week. Stof van de Brusselse metro. Stof van de vertrekhal in Zaventem. Stof dat grijze dagen grijzer kleurt. Stof dat je niet zomaar wegblaast, maar dat heel wat schrobben zal vragen. En dat nooit helemaal meer zal verdwijnen.
Omdat we in een razendsnelle informatiemaatschappij leven, wordt van ons verwacht dat we tegelijk de overload aan informatie verwerken die op ons afkomt.
De eerste analyses, de eerste opinies: ze volgen terwijl het stof nog neerdwarrelt over Brussel. We moeten ook zelf onmiddellijk een mening klaar hebben. En die delen via sociale media natuurlijk.
Stof tot nadenken.
Want die meningsvorming dreigt overhaast te gebeuren. Vaak gaat het om een bevestiging of uitvergroting van wat we al vonden, in dat andere leven voor 22 maart. Of een uiting van vrees: Als ze nu maar niet gaan zeggen dat alle vluchtelingen terroristen zijn of Als ze nu maar niet gaan zeggen dat alle migranten oprechte vluchtelingen zijn. Of iets daartussenin.
Mag er tijd zijn voor rouw zonder woorden? Mag ik even geen verhaal of mening hebben in het licht van deze tragedie? Omdat er geen woorden voor zijn?
Als ik de beelden zie van kaarsen en bloemen aan het metrostation van Maalbeek blijkt andermaal hoe groot onze natuurlijke behoefte is aan collectieve rituelen wanneer het onvatbare gebeurt. Het was niet anders in Parijs, in Madrid, in Beiroet.
Geloofsgemeenschappen kunnen hier in stilte en eenvoud een meerwaarde bieden, eenvoudigweg met een open deur. Een luisterend oor. Aanwezigheid. Zeker in deze week, waarin de vraag naar het zinloze lijden sowieso op de liturgische kalender staat.
Overmorgen is het Goede Vrijdag. En zondag, ondanks alles, Pasen.
De opiniepagina? Die lees ik volgende week wel. Als het stof is gaan liggen.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.