Er hing eens, in een onbewoond gebied van de stad Zichem, een Mariabeeld.
Dat was zo gekomen: het Mariabeeld was slordig opgehangen en toen het stevig aan waaien ging, viel het van de eik af. Een herder uit Zichem wou het beeld oprapen en mee naar huis nemen.
Maar toen hij het in handen had, kon hij plotseling niet meer bewegen. Hij kreeg geen voet meer voor de andere gezet. Een passant ontfutselde de herder het Mariabeeld en net zo plotseling als de herder was versteend, kon hij ineens weer bewegen als voorheen.
De kerkelijke overheid ging zich gaandeweg zorgen maken over de devotie in Scherpenheuvel.
Aartsbisschop Hovius en bisschop Miraeus gelastten een onderzoek naar de wonderen die in Scherpenheuvel plaatsvonden. Ze lieten de oude eik kappen. De boom werd in drie stukken verdeeld en er werden meer dan honderd kleine mariabeeldjes uit gesneden. De beeldjes vuurden de devotie tot Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel in heel Europa aan.
Hét Mariabeeld – 47 cm hoog - heet het Genadebeeld. Het staat in het hoofdaltaar van de basiliek, in een zilveren nis, boven het tabernakel. Op precies die plaats stond vroeger de oude eik. Om daaraan te herinneren, is er bovenop de altaaropstand een nagebootste eik van hout, ijzer en blik.