In Toledo en Zaragoza bestaat nog een cultus rond kinderen die zogezegd door joden werden ontvoerd en ritueel werden geofferd.
De katholieke Kerk gaat op aandringen van joodse organisaties een onderzoek voeren naar dorpen en steden in Spanje waar bloedsmaad nog steeds wordt herdacht. De term bloedsprookje of bloedsmaad, beter bekend onder de Engelse benaming ‘bloodlibel’, verwijst naar de middeleeuwse beschuldiging dat joden kinderen ontvoerden en vermoordden als onderdeel van hun religieuze rituelen voor het Pesachfeest. Het gerucht circuleerde niet enkel in Spanje, Oostenrijk, Rusland of Italië, maar ook in Engeland en in onze streken en resulteerde meermaals in pogroms. Tijdens de periode van de Spaanse inquisitie werd de beschuldiging gebruikt als rechtvaardiging voor de verdrijving of gedwongen bekering van Iberische joden.
Volgens de Israëlische krant Ha'aretz houden parochies in Toledo, Zaragoza en elders in Spanje de mythe nog steeds in stand. Zo is er in de basiliek van Zaragoza een kleine kapel gewijd aan een dergelijk verhaal. Ook dorpelingen in Santo Niño de La Guardia in Toledo (Midden-Spanje) herdenken jaarlijks in september nog steeds de vermeende ontvoering van en moord op een christelijk kind door joden, al werd er nooit een kind als vermist opgegeven. De aartsbisschop van Madrid, kardinaal Carlos Osoro Sierra, toont zich alvast voorstander van een herziening van de verering en rituelen die verwijzen naar dergelijke haatzaaiende legendes.
