Het Vaticaan verwacht vandaag een heuse volkstoeloop voor de heiligverklaring van twee cruciale figuren van de kerkgeschiedenis van 20ste eeuw.
Vanmorgen vindt in Rome een opmerkelijke dubbele heiligverklaring plaats. Zowel de conciliepaus Paulus VI, die onder meer bekend werd door zijn 50 jaar geleden verschenen encycliek Humanae Vitae, als de door rechtse doodseskaders vermoorde Salvadoraanse aartsbisschop en mensenrechtenactivist Oscar Romero, de held van meer progressieve christenen, worden heilig verklaard. Dat ze samen heilig worden verklaard lijkt een speling van de geschiedenis.
Ze hebben allebei veel gemeenschappelijk en hun heiligverklaring is geen toeval. Volgens Vaticaanse verantwoordelijken deelden ze een passie voor de zwaksten. De ene door zijn inzet voor het ongeboren leven en de verdediging van het huwelijk en het gezin, de andere als voorvechter van de armen en slachtoffers van macht en geweld. Hun heiligverklaring betekent voor beiden ook een eerherstel. Paus Paulus VI, die in 1897 als Giovanni Montini werd geboren, is door de geschiedenis bijzonder streng beoordeeld en zelfs veroordeeld omwille van zijn verbod van kunstmatige contraceptie in Humanae Vitae (1968), een van de meest controversiële documenten van het pauselijk leergezag in de moderne tijd. Bovendien heeft hij die visie over anticonceptiemiddelen volgens sommige kerkhistorici ook nog eens in weerwil van een meerderheid van de concilievaders doorgedrukt. Deze heiligverklaring is een kans om duidelijk te maken dat zijn pontificaat veel meer omvat dan die ene passage uit een encycliek. Paus Paulus VI, die in 1978 in de pauselijke zomerresidentie in Castel Gandolfo overleed, was meer nog dan zijn voorganger paus Johannes XXIII, de paus van Vaticanum II (1962-1965). Hij maakte zich verdienstelijk met de hervorming van de postconciliaire liturgie met de herwaardering van de volkstaal en zijn inzet voor de vrede met Pacem in Terris, waarin de inzet van kernwapens werd veroordeeld en een grote rol van de Verenigde Naties werd bepleit.
Het proces voor de zalig- en heiligverklaring van aartsbisschop Oscar Arnulfo Romero y Goldámez, een van de boegbeelden van de bevrijdingstheologie, werd ten tijde van paus Joannes Paulus II op de lange baan geschoven. Romero werd in 1980 - kort nadat hij een eredoctoraat had gekregen aan de KU Leuven - door leden van een rechts doodseskader, wellicht in opdracht van de rechtse militaire junta, doodgeschoten. Al van kort na zijn dood werd hij door de lokale kerk als een volksheilige vereerd. In bepaalde Vaticaanse kringen werd, toen nog in volle Koude Oorlog, gevreesd dat zijn heiligverklaring politiek zou gerecupereerd worden. Zo raakte zijn heiligverklaring jarenlang geblokkeerd. In 2015 werd de bisschop van de armen uiteindelijk toch zalig verklaard en dankzij de persoonlijke inzet van deze Latijns-Amerikaanse paus wordt hij nu op korte termijn heilig verklaard.
Samen met hen worden vandaag ook de Italiaanse priester, ordestichter en zalige Francesco Spinelli (1853-1913) die al op jonge leeftijd aan botkanker overleed, de Italiaanse priester Vincenzo Romano (1751-1831) die zich inzette voor het onderwijs bij wezen en straatkinderen, de jonggestorven zalige Nunzio Sulprizio (1817-1836), die in 1963 door paus Paulus VI zalig werd verklaard en die op zijn 19de aan beenderkanker overleed, de Duitse kloosterzuster Maria Caterina Kasper (1820-1898), de stichtster van het Instituut van de Arme dienstmaagden van Jezus Christus, en Nazaria Ignazia van de heilige Theresa van Jezus (1889-1943), stichtster van de congregatie van de Misioneras Cruzadas de la Iglesia, heilig verklaard.