Problematisch is niet dat rechters een geloofsovertuiging hebben, wel dat de politiek gelijkgezinden aanstelt om de rechtsgang te beïnvloeden.
VS-president Donald Trump heeft rechter Amy Coney Barrett eind vorige week voorgedragen om de onlangs overleden opperrechter Ruth Bader Ginsburg in het Hooggerechtshof te vervangen. Algemeen wordt ervan uitgegaan dat zij nog voor de presidentsverkiezingen op 3 november wordt aangesteld. Er is kritiek op haar voordracht omdat door de politieke benoeming de hoogste rechtsinstantie in het land voor jaren een conservatieve meerderheid krijgt.
Tegenstanders verwijten Amy Coney Barrett ook dat zij katholiek is en lid van People of Praise, een katholieke charismatische organisatie die nauw aanleunt bij de pinksterbeweging. Het is een stroming die het geloof omarmt dat individuen gaven van de Heilige Geest kunnen ontvangen en gelooft in de gave van de profetie en gebedsgenezing. De wortels van de charismatische beweging gaan terug tot het begin van de twintigste eeuw. In de jaren 1960 ontstond er, mee onder invloed van kardinaal Leo JozefSuenens (1904-1996), een katholieke variant die vanaf 1967 in de VS een belangrijke impuls kreeg door de gebedsbijeenkomsten aan de Dusquesne Universiteit. Door de enthousiaste zang, handgeklap en gebed met uitgestrekte armen zijn deze gebedsdiensten erg aanstekelijk. De beweging kende dan ook in katholieke middens vrij snel uitbreiding.
Of het lidmaatschap van een charismatische gemeenschap een bezwaar is om iemand als opperrechter te benoemen is een heel andere kwestie. Rechters houden onvermijdelijk een persoonlijke opinie en levensovertuiging erop na, wat hen niet per definitie ongeschikt maakt voor het ambt. Het minste wat van de 48-jarige Amy Coney Barret kan gezegd worden is dat zij over de nodige competenties voor zo'n belangrijke rechtsinstantie beschikt en dat zij een briljante juriste is. Dat wordt ook door haar felste tegenstanders erkend. Problematisch is dat een rechter van de hoogste rechtsinstantie politiek benoemd wordt, waardoor de onafhankelijkheid van justitie – toch een van de principes van de rechtstaat met zijn scheiding van de machten – in het gedrang wordt gebracht. In die zin is haar aanstelling een wake-upcall voor alle democratische landen waar de politiek de samenstelling van de hoogste rechtsinstantie probeert te bepalen en of te beïnvloeden en zo juridisch een bepaalde ideologische visie tracht door te drukken ten koste van de grondwet en de rechtspraak, die gelijk moet zijn voor alle burgers.