Sinds 2015 worden er op de site ten zuidwesten van Jeruzalem opgravingen uitgevoerd, waarbij nu ook een doorbraak is bereikt.
Archeologen hebben op een potscherf uit Khirbet el Rai (tussen Kiryat Gat en Lachish, op 70 kilometer ten zuidwesten van Jeruzalem) een citaat van 3.100 jaar oud ontdekt dat dateert uit de tijd van de Rechters. Daarin wordt ook de naam vermeld van een van de rechters die in het gelijknamige Bijbelboek wordt vermeld. De vondst is ook belangrijk voor een betere kennis van het Vroege Alfabet (beter bekend als Kanaänitisch) dat in de regio werd gebruikt van de twaalfde tot de tiende eeuw voor Christus, meldt The Times of Israël. Het (paleo-)Hebreeuwse schrift wordt vermoedelijk pas sinds de negende eeuw gebruikt.
De site van Khirbet el Rai bevat grote bouwwerken uit de 12de, de 11de en de 10de eeuw (ndr. de tijd van Koning David) voor Christus. De voorbije jaren werden er tijdens opgravingen honderden dagelijkse voorwerpen ontdekt, die ons helpen om deze Bijbelperiode beter te begrijpen. Volgens het Jerusalem Journal of Archaeology (JJAR), een nieuw archeologietijdschrift dat als eerste een melding bracht van de vondst, is het de eerste keer dat de Bijbelverhalen uit de tijd van de Rechters door een voorwerp uit die tijd worden bevestigd.
De archeologen dateren de scherf met de C-14 methode ca 1.100 voor Christus. Volgens het internationaal team van archeologen moet de naam op de drie scherven - van de vaas die niet volledig is - als Jerubbaal of Yeruba’al gelezen worden, zegt professor Christopher Rollston van de George Washington Universiteit. Dat is de bijnaam van de Bijbelse Rechter Gideon, de zoon van Joas die in die tijd in het noorden van het land rechter was.
De voorbije 15 jaar werden al verschillende inscripties in hetzelfde schrift uit die tijd (12de tot 9de BC) teruggevonden in onder meer Tell eṣ-Ṣafi, Khirbet Qeiyafa, Jeruzalem en Lachish. De potscherf is belangrijk omdat zij uniek is voor de overgangstijd en duidelijk maakt dat dit alfabet in die periode ook in deze regio werd gebruikt. Sommigen beweerden dat de Bijbel nooit zou oud kon zijn omdat dit Kanaänitisch Schrift toen niet in deze regio zou gebruikt zijn. Die bewering wordt hiermee definitief ontkracht, meent de geschiedkundige Michael Langlois. Deze inscripties zijn nog zeldzaam. Maar zij maken ook duidelijk dat er een continuïteit was van cultuur, taal en tradities.