Ook dit jaar kleurt carnaval op de zondag, maandag en dinsdag voor Aswoensdag het straatbeeld in steden als Aalst en Binche, maar ook elders in ons land. De benaming zelf verwijst naar het opheffen/wegnemen van het vlees (carne levare) en werd vermoedelijk al in de 10de eeuw gebruikt.
De oudste bekende vermelding van de term carnaval in het Nederlands dateert uit het jaar 1673.
Toch moet de werkelijke oorsprong nog verder terug in de tijd gezocht worden. Germaanse volkeren droegen maskers en dierenvellen om de boze geesten weg te jagen. De oude culturen rond de Middellandse Zee, zoals Egypte en Griekenland, vierden al in de voorchristelijke tijd een soort lentefeest. Het feest vond er plaats op het ogenblik dat de wintervoorraden waren opgebruikt en de nieuwe voorraden moesten aangelegd worden.
Historici leggen vooral een verband met de saturnaliën van de Romeinen.
Tijdens opeenvolgende feesten in de periode van 21 december tot 21 maart kregen slaven veel meer vrijheid en mochten ze zelfs hun meesters voor schut zetten. Deze feesten werden net als carnaval gekenmerkt door drink- en eetgelagen, vermommingen, optochten en er was zelfs een figuur vergelijkbaar met Prins Carnaval.
Ommekeer in 1091
De katholieke Kerk verzette zich aanvankelijk tegen de van oorsprong heidense feesten. Met het Concilie van Benevento in 1091 kwam er een ommekeer en werd ernaar gestreefd om heidense feesten te kerstenen en een plaats te geven in de liturgische kalender. Volgens historici werd vanaf toen volop carnaval gevierd, aanvankelijk vooral als eetfestijn en vooral in Italiaanse steden als Venetië, Rome en Milaan.
Van de twaalfde tot de zestiende eeuw kreeg het narrenfeest ook elders in Europa almaar sterker voet aan grond, tot het door de opkomst van Maarten Luther en de Reformatie opnieuw zwaar onder vuur kwam te liggen.
Vooral Johannes Calvijn was een felle tegenstander van het carnavalsfeest.
Hij erkende alleen Kerstmis, Pasen en Pinksteren als echte christelijke feesten. In het spoor daarvan sprak ook het Concilie van Trente (1545-1563) zich uit tegen de vastenavondvieringen. Daardoor zou het feest voor lange tijd uit het straatbeeld verdwijnen in Italië, Spanje en Frankrijk.