Missiezusters op de Filipijnen wijzen de kritiek van de regering en een juridische klacht op basis van een antiterreurwet resoluut af.
Zusters op de Filipijnen die strafrechtelijk worden vervolgd wegens vermeende financiering van terroristische groeperingen, wijzigen de aantijgingen resoluut van de hand. Ze verdedigen met hand en tand hun recht om in landelijke en arme gebieden aanwezig te mogen zijn en er activiteiten te ontwikkelen. De Filipijnse regering had de zusters uit Mindanao eerder ervan beschuldigd dat zij de antiterrorismewet hadden geschonden met steun voor de Communistische Partij van de Filippijnen (CPF) en haar gewapende vleugel.
Zestien bewoners van het eiland Mindanao, onder wie verschillende zusters, worden op basis van een omstreden antiterreurwet beschuldigd van steun aan terroristen.
De zusters argumenteren dat zij geen vijand van de regering zijn. Wij hebben geen enkele terreurgroep geholpen. Wij proberen de bevolking rechtstreeks te helpen. De beschuldiging dat zij in landelijke gebieden projecten ontwikkelen om CPF-leden aan een overwinning te helpen, noemen ze te gek om los te lopen. Als missionarissen zijn wij vastbesloten om ons in arme gebieden onwankelbaar te blijven inzetten, ook als er daar een militaire aanwezigheid is of als er wordt gevochten. Wij laten ons niet door de wet intimideren.