Drie Duitse auteurs zullen een maand doorbrengen op de plaats waar Maarten Luther het Nieuwe Testament in het 'Duits' heeft vertaald.
Vanaf augustus zullen drie Duitse auteurs elke een maand doorbrengen in de kamer waar de Duitse kerkhervormer Maarten Luther het Nieuwe Testament heeft vertaald in het 'Vroegnieuwhoogduits', de directe voorloper van het moderne Hoogduits. Het is de bedoeling om op die manier een dialoog tot stand te brengen tussen de schrijvers en Luther en de Bijbel, zegt Thomas Seidel, de voorzitter van de Internationale Maarten Luther Stichting.
Seidel herinnert eraan dat de vertaling de basis heeft gelegd voor het Hoogduits en ook grote invloed heeft gehad op de kunst en de cultuur, maar net zo goed de economie en de wetenschap. De drie geselecteerde auteurs zijn Thea Dorn, Martin Mosebach en Senthuran Varatharajah, die achtereenvolgens in augustus, september en oktober in Wartburg zullen verblijven. Het experiment zal ook gepaard gaan met lezingen en enkele media-evenementen.
Op 4 mei 1521 werd de ontvoering van Maarten Luther in scène gezet en daarna verbleef hij tot het begin 1522 op het kasteel van Wartburg. Daardoor kon hij na de Rijksdag van Worms (28 januari tot en met 25 mei 1521) een keizer Karel ontkomen. Na de Rijksdag werd het Edict van Worms (25 mei 1521) uitgevaardigd, waarmee Luther in de rijksban werd geslagen. Tijdens zijn drie maanden durende verblijf in Wartburg vertaalde hij onder het pseudoniem Junker Jörg het Nieuwe Testament van het Grieks naar het Duits.