In het Duitse Karlsruhe, niet ver van de grens met Frankrijk, eindigde afgelopen donderdag de elfde algemene vergadering van de Wereldraad van Kerken (WCC), waarvan de vorige editie al bijna tien jaar geleden (in 2013) plaatsvond in Busan (Zuid-Korea). Bij die gelegenheid werden ook de oproepen van de lidkerken voor een krachtenbundeling voor het klimaat, samen met een veroordeling van de Russische invasie van Oekraïne als illegaal en niet te rechtvaardigen gepubliceerd - al bevatte die laatste resolutie geen kritiek op de rol van de Russisch-orthodoxe Kerk. Waarnemers noemden het veelbetekend dat er geen duidelijker veroordeling kwam van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. De leden van de Russisch-orthodoxe Kerk gedroegen zich tien dagen lang als partijleden en namen het woord, zelfs als dat niet in het programma voorzien was. Dat is gênant, terwijl er almaar meer misdaden tegen de menselijkheid aan het licht komen. Maar de Wereldraad is wel erin geslaagd om afgevaardigden uit 120 landen, uit vele crisisgebieden van de wereld, van alle generaties en van alle kerkgemeenschappen behalve de rooms-katholieke Kerk (die als waarnemer vertegenwoordigd was) samen te brengen.
Ontmoetingsplaats
De belangrijkste conclusie van deze bijeenkomst is dat de algemene vergadering geëvolueerd is van een plaats van overleg tussen de christelijke Kerken naar een plaats van ontmoeting. Dankzij die verschuiving werden heikele punten, die in het verleden voor verdeeldheid zorgden, uit de weg gegaan. Afscheidnemend moderator Agnes Abuom zei op de slotdag dat deze bijeenkomst veilige ruimtes heeft geboden voor serieuze betrokkenheid, reflecties, gebed, elkaar uitdagen en ontmoetingen. Vele deelnemers getuigden dat zij getroffen werden door het feit dat orthodoxen, anglicanen, oudkatholieken, methodisten, presbyterianen, baptisten, gereformeerden, pinkstergelovigen en christenen van andere tradities meer dan een week broederlijk naast elkaar zaten en ondanks alle verschillen ook samen hebben gebeden.