Zowat 80 procent van de naar schatting 30 miljoen christenen in India is van dalitafkomst.
Volgens mensenrechtenorganisaties heeft de regering van de Indiase premier Narendra Modi een zware klap bezorgd aan de hoop op emancipatie van de dalits, wat in het Hindi 'vertrapte' of paria betekent, die tot de zwaar gediscrimineerde minderheden in India behoren. De Modi's hindoenationaltische regering heeft eerder van de week verordend dat dalits die zich tot het christendom of de islam hebben bekeerd, niet mogen deelnemen aan verkiezingen.
De katholieke bisschoppen in India zijn allerminst te spreken over de houding van de Bharatiya Janatapartij (BJP) van premier Modi en zijn regering, omdat deze maatregel de zo al grote sociale en economische achterstand van de dalits nog meer in de hand zal werken. Van de 543 zetels in het Indiase parlement zijn er 84 gereserveerd voor de afgevaardigden van de ongeveer 200 miljoen (ca. 260 miljoen als ook de in Bangladesh, Nepal, Pakistan en Sri Lanka levende dalits worden meegeteld) dalits. Maar die zijn traditioneel voorbehouden aan hindoes. Later werd de wet gewijzigd zodat ook boeddhisten en sikhs zich voor die parlementszetels kandidaat kunnen stellen. Christenen en moslims blijven schaamteloos van de volksvertegenwoordiging uitgesloten, omdat zij het kastensysteem niet volgen. Sinds 2004 proberen christenen, onder meer via het Hooggerechtshof, die onversneden discriminatie te bestrijden.