De openbare aanklager heeft de beschuldiging tegen de zusters van de door Moeder Teresa gestichte congregatie ongegrond verklaard.
De openbare aanklager in Gujarat (India) heeft op 3 maart vastgesteld dat er geen reden is voor de vervolging van de zusters van de Missionarissen van Naastenliefde, de congregatie die Moeder Teresa destijds heeft gesticht. De rechtbank moest zich buigen over de vraag of de zusters op borgtocht konden vrijkomen. De openbare aanklager oordeelde dat de aanklacht van religieuze bekering ongegrond is.
De twee zusters werden drie maand geleden aangehouden in de stad Vadorara. Zij verbleven ruim 3 maanden in de gevangenis, zoals nu blijkt zonder dat er daarvoor een ernstige reden was. Pater Cedric Prakash, jezuïet en mensenrechtenactivist in Gujarat, steltdat de katholieke Kerk van bij aanvang overtuigd was van hun onschuld.
De arrestatie was het resultaat van de antibekeringswetten die de voorbije jaren in Gujarat en verschillende andere Indiase deelstaten onder druk van hindoenationalisten zijn goedgekeurd. In het Nirmala Shishu Bhavan-tehuis in Vadodara werden 48 meisjes opgevangen, waaronder 22 met een verstandelijke en lichamelijke beperking. De zusters werden ervan beschuldigd dat zij de jonge meisjes tot het christendom probeerden te bekeren. Hun aanhouding toont hoe die wetten worden misbruikt om religieuze minderheden te vervolgen.