De betwisting is ontstaan door de onduidelijkheid over de belastingvrijstelling voor de kerken en hun instellingen.
De Israëlische overheid heeft de bankrekeningen bevroren van het Notre-Dame Instituut in Jeruzalem. Het instituut ligt net buiten de Oude Stad van Jeruzalem en is daarom ook heel populair bij pelgrims en toeristen. Het instituut, met een indrukwekkende eeuwenoude gevel, telt 142 kamers en bezit ook restaurant-, banket- en conferentiefaciliteiten. Lokale hoteleigenaren beklagen zich echter over oneerlijke concurrentie. Volgens het stadsbestuur van Jeruzalem is de katholieke instelling nog 4,8 miljoen euro achterstallige belasting verschuldigd aan de fiscus, omdat de belastingvrijstelling niet van kracht zou zijn.
Bij de oprichting van de staat Israël in 1948 werden kerken vrijgesteld van belastingen. Dat was overigens ook daarvoor al het geval toen Palestina nog Brits mandaatgebied was. In 1993 werd hierover een historisch basisakkoord afgesloten tussen Israël en de Heilige Stoel. Maar een regeling over de belastingkwestie werd uitgesteld tot later.
Volgens de kerkverantwoordelijken impliceert dit dat de bestaande regeling van kracht blijft. Vooral in Jeruzalem probeert het stadsbestuur toch belastingen af te dwingen. De heropflakkering van het conflict tussen Kerk en Staat over de belastingheffing op kerkelijke eigendommen komt niet onverwacht, na het aantreden van de nieuwe Israëlische regering waarin extreme joods nationalistische groepen sterk vertegenwoordigd zijn.