Waarom was er geen plaats in de herberg voor Maria en Jozef met hun pasgeboren kindje?, vroeg kardinaal Jozef De Kesel zich af in zijn homilie voor de middernachtmis in de Brusselse Sint-Michiels- en Sint-Goedelekathedraal. Het is van alle tijden: schamelheid en armoede trekken niet aan. Armoede stoot af. De arme en de vreemdeling horen er niet bij. Omdat ze niet zijn als wij, omdat ze onze vanzelfsprekendheden, onze verworvenheden, onze wereld in vraag stellen. Ze zijn anders (…) Het kind in de kribbe verwijst naar hen, naar allen voor wie geen plaats is en hopeloos aan onze deur aankloppen.
Zorg voor veiligheid en menswaardige opvang
Kardinaal De Kesel herinnerde eraan hoe talrijk ze zijn, al die mensen die op de vlucht zijn voor geweld of armoede. Hij beseft best dat er geen simpele oplossingen zijn. Natuurlijk kan alles niet ongecontroleerd gebeuren en moet er gewerkt worden aan langetermijnoplossingen in de landen van herkomst. Maar wat doen we met de mensen die hier naartoe zijn gevlucht en waarvan sommigen hier al heel lang verblijven? Zijn antwoord klonk helder: Ze moeten in hun waardigheid erkend worden.
Het zijn niet eerst papieren die hun deze waardigheid verlenen. Die hebben ze onvervreemdbaar. Omdat ze mensen zijn.
Vergeten we niet dat het om concrete mensen gaat, mannen en vrouwen, kinderen en ouderen die op zoek zijn naar een plaats in de herberg. Onze nationale veiligheid blijft een grote zorg. Heel zeker. Maar evenzeer de zorg voor de erkenning van hun waardigheid. Een delicaat evenwicht dat we moeten blijven nastreven.
Vrede op aarde
We mogen ons niet afsluiten en op onszelf terugplooien”, besloot kardinaal De Kesel zijn homilie. “We moeten weerstaan aan de globalisering van de onverschilligheid.
Niet wat een mens voor zichzelf kan verwerven, maar wat hij voor een ander kan betekenen, maakt het leven de moeite waard geleefd te worden.
Het is op die manier dat we God eren. En het is de enige manier waarop er vrede op aarde komt.
Lees de integrale tekst (deels in het Nederlands en deels in het Frans) van de homilie van kardinaal De Kesel voor de middernachtmis in de Brusselse kathedraal