Maandagnamiddag is aan de KU Leuven het patroonsfeest gevierd. De eucharistieviering in de Leuvense Sint-Pieterskerk, waarmee het patroonsfeest als vanouds opent, werd geleid door kardinaal Jozef De Kesel, grootkanselier van de universiteit. In zijn homilie ging hij nader in op het thema van de bezetenheid, zoals dat in de evangelielezing van de dag (Mc 5, 1-20) aan bod was gekomen. Er waren veel redenen om de evangelielezing over onreine geesten en varkens die zich in de afgrond storten te vervangen, maar we hebben het niet gedaan, zei de kardinaal. Het verhaal is natuurlijk historisch zeer gesitueerd. Het is trouwens ook één van de teksten van de evangeliën waar de couleur locale nog zo voelbaar is: bezeten door onreine geesten en zwijnen die zich in de afgrond storten. Echt niet meer van deze tijd en juist daarom misschien ook wel fascinerend.
Verblinding en fanatisme
Mensen die bezeten zijn door onreine geesten noemen we vandaag dan niet meer zo, maar ze bestaan wel degelijk, onderstreepte de kardinaal. Het zijn mensen die door ideologische verblinding het contact met de werkelijkheid verloren zijn. Verblinding en fanatisme die ook veelal het geweld niet schuwen. We weten het maar al te goed vandaag wat terreur kan aanrichten (…) We weten ook hoe moeilijk het is het geweld en het extremisme een halt toe te roepen. Met het gevolg dat de angst blijft knagen, soms aangewakkerd wordt met alle gevolgen van dien.
Gele hesjes
Agressie en geweld zijn niet altijd gevolg van fanatisme, waarschuwde kardinaal De Kesel. Het geweld bij de manifestaties van de gele hesjes zijn daar een voorbeeld van. Natuurlijk moet dat geweld veroordeeld worden. Maar achter dat geweld kunnen ook andere vormen van geweld verborgen zitten.
Geweld kan ook een schreeuw zijn van mensen die ten einde raad zijn, uitzichtloos. Die niet gehoord worden. Die niet meetellen. Er niet bij horen.
Vreemdelingen en vluchtelingen
Kardinaal De Kesel wees op nog een ander gevaar: mensen bezetenen noemen die dat niet zijn. ‘Bezeten’ omdat ze op ons bedreigend overkomen. Het is wat gebeurt met vreemdelingen en mensen op de vlucht. De illegaliteit krijgt een connotatie van criminaliteit. Met alle gevolgen van dien voor de wijze waarop we hen behandelen. Dan wordt de bezetene uit het Marcusevangelie een beeld van elke mens die niet erkend wordt, niet aanvaard, gestigmatiseerd: omdat hij arm is, ziek of oud of niet meer productief, omdat hij gelovig is, omdat hij zwart is, omdat hij anders geaard is, omdat hij op een of andere manier onze vertrouwde wereld en orde in vraag stelt of bedreigt.
Jonge mensen laten hun stem horen
De boze geesten noemt kardinaal De Kesel ook een beeld voor alle angsten en tegenkrachten die ons verblinden, alles wat ons als samenleving bedreigt. Die ons beletten op de grote uitdagingen in te gaan. Die ons doen terugplooien op onszelf. Die ons arrogant en zelfgenoegzaam maken. Die de eerbied voor het leven aantasten. Die de solidariteit doen afbrokkelen. Die ons onverschillig maken en zelfs vijandig tegen al wat vreemd is. En hij voegt eraan toe: De laatste weken zien we hoeveel jonge mensen hun stem laten horen en waarschuwen dat men niet straffeloos met de natuur en de schepping kan omgaan. Niemand kan onverschillig staan tegenover het appel dat van hen uitgaat.
Voor geen enkele van de grote uitdagingen van vandaag mogen we onverschillig zijn. Niemand kan zeggen dat hij of zij daar niets mee te maken heeft. Politici en andere maatschappelijke decisionmakers hebben hier uiteraard grote verantwoordelijkheid.
Universiteit
En dat geldt ook voor onze universiteit, hield de kardinaal zijn academische publiek tot slot voor. Wetenschap is niet waardenvrij. Ze verliest haar zin en haar legitimiteit als ze niet in dienst staat van wat de menselijkheid van mens en samenleving en het behoud en de heelheid van Gods schepping dient.