De levensomstandigheden van religieuze minderheden in China maken emigratie vaak onvermijdelijk, klaagt Kerk in Nood aan.
Voor Thomas Heine-Geldern (66), de internationale voorzitter van Kerk in Nood, is het duidelijk dat christenen vandaag nog nooit eerder op een dergelijke schaal worden vervolgd. Wij beleven de grootse vervolging van christenen uit de geschiedenis. Wereldwijd worden 1een slordige 00 miljoen christenen omwille van hun geloof vervolgd. De recent verkozen internationale voorzitter wijst vooral de overheden in India, Pakistan en China met de vinger en noemt de vervolging in die landen zorgwekkend. In China probeert de overheid vooral te beletten dat Romegetrouwe, ondergrondse katholieken het geloof aan de volgende generatie doorgeven.
Heine-Geldern ziet anderzijds ook licht aan het eind van de tunnel. Hij verwijst daarvoor onder meer naar de situatie in Irak, waar de verschillende christelijke Kerken de handen in elkaar hebben geslagen om de terugkeer van christenen naar hun dorpen mogelijk te maken. Maar de levensomstandigheden van christenen in Irak blijven bijzonder zwaar. Voor de Eerste Wereldoorlog vormden christenen 20 procent van de bevolking in het Midden-Oosten. Vandaag is dat nauwelijks nog 4 procent. In de Ninevevlakte waren heel veel huizen van christenen nog intact na de doortocht van Islamitische Staat (IS). Pas daarna werden hun huizen geplunderd of vernietigd. Dat wekt naar de toekomst toe allerminst vertrouwen.
Thomas Heine-Geldern herinnert eraan dat een groot aandeel van de hulp van Kerk in Nood/Oostpriesterhulp decennialang voor de vervolgde Kerk in het Oostblok bestemd was. Ook daar is de situatie sinds de jaren 1990 ingrijpend veranderd.