Volgens Christian Solidarity Worldwide worden kinderen in verschillende landen mentaal gemarteld omwille van hun geloof.
In een pas verschenen rapport klaagt de mensenrechtenorganisatie Christian Solidarity Worldwide, die het lot van vervolgde christenen wereldwijd behartigt, aan dat kinderen nog steeds slachtoffer zijn van geloofsvervolging. De organisatie documenteert onder meer Myanmar, Iran, Nigeria en Pakistan. Volgens het internationale recht heeft elk kind recht op geloofsvrijheid. Maar dat belet niet dat studenten nog steeds vaker slachtoffer worden van verbaal, psychologisch en zelfs fysiek geweld van medestudenten en leerkrachten. In enkele landen sporen gebruikte handboeken bovendien aan tot onverdraagzaamheid en zelfs geloofshaat.
Vooral in Afghanistan en Pakistan bestaat godsdienstvrijheid slechts voor de moslims zelf. Moslims bestuderen op school verplicht de islam, maar christelijke kinderen mogen er hun geloof niet bestuderen. Zij hebben slechts keuze tussen een vak ethiek of lessen islam, vaak de enige keuze, zegt Cecil Chaudry van de Pakistaanse Commissie Rechtvaardigheid en Vrede. Myanmar gaat nog een stapje verder. Christelijke kinderen van etnische minderheden worden op school gedwongen zich te bekeren. Chaudry vindt dat er dringend werk moet worden gemaakt van de herziening van schoolhandboeken, waarin wordt aangespoord tot haat tegen andere godsdiensten. Want daarmee wordt de basis gelegd voor de religieuze onverdraagzaamheid en religieus gemotiveerd geweld.