Op de vooravond van Pinksteren werden op de binnenplaats van het klooster en het psychiatrische ziekenhuiscomplex van de zusters franciscanessen van het Kruis in het Libanese Jal El Dib, met uitzicht op Beiroet en de Middellandse Zee, twee kapucijnen zalig verklaard. Dat gebeurde in een plechtigheid met duizenden gelovigen waarin kardinaal Marcello Semeraro, de prefect van de Congregatie voor de Heiligverklaringen, voorging.
De kapucijnen Leonard Melki en Thomas Saleh werden respectievelijk in 1915 en 1917 in Turkije vermoord. Kardinaal Semeraro: Deze geloofsmartelaren werden vervolgd en vermoord in het Ottomaanse Rijk. Als mens waren zij slachtoffer, maar vanuit een christelijk perspectief waren zij overwinnaars.
Leonard Melki was 14 en Thomas Saleh 16, toen zij in 1895 hun vaderland verlieten en naar het Sint-Stefanuskleinseminarie, in een district van Istanbul, trokken. Zij werden in 1904 als kapucijn gewijd en dienden er christenen van alle riten, inclusief Armeense, Syrische en Chaldeeuwse christenen. Pater Melki werd door Turkse soldaten opgepakt bij een inval in het klooster van Mardin. Daarna moest hij met 400 andere christelijke gevangenen, onder meer de in 2001 zalig verklaarde Armeense katholieke bisschop Ignace Maloyan, door de woestijn marcheren. Ze werden afgeslacht op 11 juni 1915, op het feest van het Heilig Hart. Pater Melki werd vermoord door een dolksteek in het hart. Zijn confrater Thomas Saleh werd twee jaar later door de Ottomanen gearresteerd, nadat hij onderdak had verleend aan een Armeense priester. Onder begeleiding van soldaten werd hij op 18 januari 1917 meegevoerd en even later omgebracht, terwijl hij bleef herhalen: Ik vertrouw volledig op God, ik ben niet bang voor de dood.
Bron: Ucanews