Volgens de mensenrechtencommissie is de Maleisische politie verantwoordelijk voor verschillende verdwijningen en ontvoeringen van voorgangers.
De predikant Raymond Ko, die op 13 februari 2017 verdween, werd heel waarschijnlijk door de Maleisische politie ontvoerd. De afgelopen drie jaar verdwenen in het Aziatische land verschillende voorgangers van geloofsgemeenschappen en voorvechters van sociale rechten. In oktober 2017 stelde de Nationale Mensenrechtencommissie een onderzoek in naar de verdwijning van Raymond Ko. Woensdag volgde een persconferentie waarop zijn en andere gelijkaardige verdwijningen in een lijvig rapport aan de kaak werden gesteld. Daarbij worden leden van de Maleisische politie voor de ontvoeringen verantwoordelijk gesteld.
Benedict Rogers, van Christian Solidarity Worldwide (CSW), beklemtoont de parallel tussen de ontvoering van de predikant en die van de sjiïtische moslim Amri Che Mat, die drie maanden eerder verdween. Che Mat werd geboren en opgevoed als soennitische moslim, maar werd later sjiïet. Dat is in Maleisië verboden. Zowel Amri Che Mat als Raymond Ko werden allebei beschuldigd van bekeringsactiviteiten, wat in Maleisië een misdrijf is. Van beiden is niet geweten of zij nog leven en waar zij verblijven.
Benedict Rogers onderschrijft de belangrijkste aanbevelingen in het rapport van de mensenrechtencommissie. Daarin wordt Maleisië opgeroepen om werk te maken van de erkenning van de vrijheid van godsdienst en geloofsovertuiging als fundamenteel mensenrecht. Er worden ook aanbevelingen gedaan voor de hervorming van de politie en aangespoord tot een grondig onderzoek naar de verdwijningen. Maleisië wordt opgeroepen om de internationale mensenrechtenverdragen te ondertekenen.