Bisschop Andreas Han Jingtao weigerde zich aan te sluiten bij de mislukte poging van Mao om een door de overheid gecontroleerde kerk op te richten.
In China is bisschop Andreas Han Jingtao (99), een prominent lid van de ondergrondse katholieke kerk, op 30 december overleden. Hij was de ondergrondse bisschop van Siping en een van de bekendste slachtoffers van de Culturele Revolutie (1966-1976) van Mao Zedong. Toen hij weigerde om zich bij de door de overheid gecontroleerde kerk van Mao aan te sluiten, werd hij naar een concentratiekamp gestuurd. Daar zou hij ruim 27 jaar verblijven. Na zijn vrijlating werd hij docent aan verschillende universiteiten. Daar maakte hij talloze studenten vertrouwd met de studie van klassieke, Latijnse en Griekse talen en culturen.
Nadat hij in 1987 als docent met emeritaat ging, richtte Andreas Han Jintao een congregatie voor vrouwelijke religieuzen op. Eerder had paus Joannes Paulus II hem in 1982 in het geheim tot bisschop van Siping benoemd, maar zijn bisschopswijding kon pas in 1986 in het geheim plaatsvinden. In die periode probeerde het communistische bewind zijn greep op katholieke gelovigen te vergroten door alle bisdommen in de provincie Jilin in één, maar door Rome pas met het recenteChinakkoord erkende bisdom Jilin, te verenigen.
In 1997 werd bisschop Han Jintao door de communistische machthebbers opnieuw en tot aan zijn dood onder huisarrest geplaatst. Mee onder zijn impuls groeide het bisdom Siping uit tot een gemeenschap van 30.000 katholieken, waarvan naar schatting twee derde lid is van de ondergrondse Romegetrouwe katholieke kerk.