Het Mechelse begijnhof bestaat uit kleine begijnenwoningen, conventen en schilderachtige beluikjes achter kleine poortjes.
De begijnenwoning Sint-Rumoldus in het Mechelse Groot Begijnhof, een belangrijk stuk erfgoed met historische waarde in de binnenstad, wordt dankzij de steun van Onroerend Erfgoedhersteld en aangepast aan de hedendaagse comforteisen. Matthias Diependaele, Vlaams minister van Onroerend Erfgoed, kende daarvoor gisteren een bedrag van 134.817,79 euro toe om de begijnenwoning te restaureren en opnieuw bewoonbaar te maken. Ook de houten vloeren worden opgeknapt.
De begijnenwoning is met de bijgebouwen en binnenplaats sinds 2002 beschermd als monument omwille van de historische waarde. Ze dateert mogelijk van het jaar 1695 en werd in de 19de eeuw aangepast. In 1998 werd het Groot Begijnhof van Mechelen beschermd als UNESCO-werelderfgoed, samen met twaalf andere Vlaamse begijnhoven. Minister Diependaele: Vanaf de 13de eeuw werden begijnhoven opgericht voor vrouwen die ‘samen in afzondering’ een godvruchtig leven wilden leiden. Dit fenomeen was vooral erg populair in de Lage Landen. Begijnhoven zijn vaak eilandjes in het stedelijke weefsel, die getuigen van de fascinerende traditie van de begijnen. Ik ben dan ook heel blij dat deze begijnenwoning wordt opgeknapt zodat de geschiedenis van het monument voortgezet wordt.